RUNDVEELOKET

Jong geleerd is oud gedaan:

Kort na of zelfs voor de geboorte het verder leven bijsturen


Sieglinde Debruyne (ILVO-UGent), Matthieu Frijlink (Rundveeloket), Leen Vandaele (ILVO), Veerle Fievez (UGent)
 

Sieglinde De BruyneFiguur 1. Onderzoekster Sieglinde Debruyne

Recent onderzoek suggereert dat de pensflora van herkauwers al op jonge leeftijd en langdurig kan gestuurd worden. Aangezien de methaanproductie van volwassen herkauwers vooral in de pens plaatsvindt, zou een bijsturing hierin de uitstoot van dit broeikasgas kunnen verlagen. Sieglinde Debruyne (ILVO, UGent) onderzocht in haar doctoraat of voedingssupplementen bij jonge herkauwers hun latere methaanuitstoot of productie konden beïnvloeden.

De methaanproductie in de pens van volwassen herkauwers kan verminderd worden door toevoegen van vetten aan het rantsoen. Dit is een effectieve en vlot toepasbare methode. Vetzuren hebben een toxisch effect op bepaalde pensmicroben, waardoor de methaanproductie wordt verlaagd. Vetten in het rantsoen kunnen echter ook leiden tot een verlaagde verteerbaarheid en voederopname. Dit is uiteraard een ongewenst neveneffect dat de productie nadelig kan beïnvloeden. Daarom zou het gericht bijsturen van de pensflora bij kalveren een grote stap voorwaarts kunnen zijn. De benodigde hoeveelheid methaan-reducerend supplement ligt bij kalveren immers lager en vooral de negatieve bijwerkingen op de productie blijven beperkt. Dit vormde het uitgangspunt van het doctoraatsonderzoek van Sieglinde.

Vaarskalveren

Een eerste luik van het onderzoek werd uitgevoerd bij Holstein vaarskalveren. Deze kregen tweemaal daags geëxtrudeerd lijnzaad of een mengsel van essentiële oliën toegevoegd aan het rantsoen tot ze 4 maand oud waren. De individuele methaanuitstoot van de runderen werd gemeten op een leeftijd van 4, 6, 12 en 18 maand en ook in de melkveestal werd de methaanuitstoot 3 weken voor tot 5 weken na hun eerste kalving opgevolgd. Gewicht en voederopname van alle runderen werden gedurende de hele onderzoeksperiode regelmatig geregistreerd, net als de dagelijkse melkproductie tot 5 weken in lactatie.

De resultaten van het onderzoek waren duidelijk: de toegediende supplementen bleken geen invloed te hebben op de aantallen van de belangrijkste pensmicroben of de methaanuitstoot van de runderen. Niet enkel tijdens de behandeling in de eerste 4 maand, maar ook in het verdere leven nadien, was er geen merkbaar verschil in methaanuitstoot waar te nemen. Toch bracht het onderzoek enkele verrassende zaken aan het licht. Kalveren die geëxtrudeerd lijnzaad of essentiële oliën kregen hadden een betere voederconversie en groeiden sneller tijdens de behandelperiode en ook gedurende de rest van het eerste levensjaar. Hierdoor waren deze kalveren zwaarder en konden ze een maand vroeger geïnsemineerd worden. Door de grote variatie in de vruchtbaarheidsresultaten van het onderzoek was de bijhorende lagere afkalfleeftijd echter niet significant verschillend. Het gebruik van deze supplementen in de eerste levensfase resulteerde bijna twee jaar later, na de eerste kalving, in een betere voer- en energie-efficiënte in de eerste weken van de lactatie!

Meten van methaanuitstoot in de GUK's

Figuur 2. Meting van methaanuitstoot bij Holstein vaarskalf in gasuitwisselingskamer (GUK)

Geitenbokjes

Het tweede luik van het onderzoek werd uitgevoerd bij geitenbokjes. Het frequent voorkomen van tweelingen of zelfs drielingen maakt van geiten interessante dieren voor proeven van dit type. Een behandeling tijdens de dracht van 1 moederdier kan na de geboorte immers gevolgd worden door verschillende behandelingen bij de tweelingbokjes. Dit levert een betere vergelijkingsbasis met een kleinere invloed van omgevingsvariabelen, waardoor de onderzoeksresultaten duidelijker zijn.

Hoeve ’t Leenhof in Zele leverde de geitenbokjes voor deze proef. Een groep drachtige moedergeiten kreeg er tijdens de laatste drie weken van de dracht een supplement op basis van kokosolie. Bokjes, geboren uit deze behandelde groep en uit een controlegroep zonder supplement, kregen vervolgens zelf dit supplement ook wel of net niet toegediend. Zo kon bepaald worden wat de impact was van de kokosolievetzuren, toegediend voor en/of na de geboorte.

Toediening van de kokosolievetzuren zowel tijdens de dracht als tijdens de eerste 4 weken na lammeren, onderdrukte de ontwikkeling van pensmicroben in grote mate. Dit leverde een reductie van de methaanuitstoot van 82 % (in labo-simulatie). Eens de behandeling op 11 weken gestopt werd liep de methaanuitstoot echter terug op tot een normaal niveau.

De kokosolievetzuren verstoorden echter de normale opname en penswerking in het vroege leven. De lammeren die de kokosolievetzuren kregen namen minder kunstmelk op wat resulteerde in een groeiachterstand die na 28 weken nog steeds aanwezig was. De bacteriële werking van de pens normaliseerde tegen het eind van de postnatale behandeling. Toch waren er 4 maanden later op verschillende plaatsen in de pens verschillen te merken in densiteit, lengte en breedte van de penspapillen. De absorptie-oppervlakte van de papillen was echter niet verschillend tussen de groepen.

Geitenbokjes

Figuur 3. Tweelingen van geitenlammeren vormen een belangrijke troef in het onderzoek

Conclusie

De geteste voedersupplementen leverden niet de verwachte reductie van de methaanuitstoot. Toevoegen ervan voor de geboorte, leidde bij geiten tot tijdelijke of langdurige effecten op de (microbiële) ontwikkeling van de pens en de groei van het dier. Daarnaast bleek toevoegen na de geboorte bij vaarskalveren positieve effecten te hebben op de dagelijkse groei in het vroege leven en de voederefficiëntie tot na de eerste kalving. Verder onderzoek bij melkkoeien richt zich ondertussen op het op jonge leeftijd sturen van de penswerking om zo tot productievere koeien en een hogere voerefficiëntie te komen.