RUNDVEELOKET

Vraag

Is het zinvol om voor de opfok van kalveren melkvervangers te gebruiken met verhoogd eiwitgehalte?

Antwoord

Hoewel kalveren een groeivertraging in de eerste levensweken en –maanden vaak later nog kunnen ophalen, blijkt de dagelijkse groei vóór spenen positief gecorreleerd met de latere melkproductie. Een kalf dat in deze fase goed groeit, zal dus later meer melk produceren. Om deze groei te optimaliseren hebben veel melkveehouders belangstelling voor opfok op basis van melkvervangers in plaats van volle koemelk zoals traditioneel gebruikt wordt.12

Melkvervangers

De belangrijkste componenten van melkvervangers zijn eiwitten, vet, koolhydraten, vitamines en mineralen. Melkvervangers worden verrijkt met vitamines en mineralen, waar volle melk op dit vlak al snel tekort schiet. Volle melk bevat daarnaast vaak ook veel vet, wat de opname van krachtvoer afremt. Toch is de samenstelling van melkvervangers niet altijd gebalanceerd en zijn er grote verschillen tussen verschillende soorten melkvervangers. Om te kunnen vergelijken en de juiste te selecteren neem je best volgende punten in beschouwing:1, 3

  • De leeftijd van de kalveren
  • Gehanteerde opfoksysteem en opfokdoelen
  • De productiewijze van de melkvervanger
  • De samenstelling van de melkvervanger

Melkvervangers: eiwit- en vetgehalte, dosering

De eiwitbehoefte van jonge kalveren voor onderhoud is beperkt tot ca. 40 gram ruw eiwit per dag. Ze hebben daar bovenop extra eiwit nodig om te groeien. Deze eiwitbehoefte is afhankelijk van de hoeveelheid energie die beschikbaar is voor groei. De beste groei wordt behaald met een verhouding eiwit/energie van ca. 55 g RE/Mcal (= 91 g RE/kVEM). Kalveren met een lagere onderhoudsbehoefte (kleinere kalveren) zullen, bij een gelijke voeropname, na invullen van de energiebehoefte voor onderhoud, meer energie over hebben voor groei, en dus ook meer eiwit nodig hebben. De impact van de verstrekte hoeveelheid melkvervanger per voederbeurt zie je in Tabel 1.3, 7

Tabel 1. Impact van voedersnelheid van melkvervanger op eiwitbehoefte en dagelijkse groei3

Gram/voederbeurt 227 284 340 397 454
45 kg kalf – RE-behoefte (%) 12,0 17,7 20,6 22,4 23,5
45 kg kalf – Dagelijkse groei (kg/d) 0,09 0,27 0,42 0,56 0,70
38 kg kalf – RE-behoefte (%) 16,1 20,8 23,3 24,8 25,8
35 kg kalf – Dagelijkse groei (kg/d) 0,18 0,35 0,50 0,65 0,79

Naarmate een kalf meer melkvervanger opneemt, bijvoorbeeld door een hogere dosering poeder per liter, krijgt het meer energie beschikbaar voor groei. Om deze ook effectief te realiseren moet er dan ook meer eiwit beschikbaar zijn (hoger aandeel RE). Een lichter kalf, zal sneller energie beschikbaar hebben voor groei en dus ook sneller een hoger aandeel eiwit kunnen aanwenden voor groei. In bovenstaande tabel komt 397 gram melkvervanger per voederbeurt ongeveer overeen met de verstrekking van 3 liter melkvervanger aan 150 g poeder per liter water. 

Het gewenste eiwitgehalte is dus ook afhankelijk van de hoeveelheid energie die gevoederd wordt. Als een kalf van 2 weken oud, dagelijks 1,25 % van zijn geboortegewicht aan melkvervanger (DS) krijgt, dan volstaat een ruw eiwitgehalte van 18 % om aan de behoefte te voldoen. Dit evenwel als het om goed verteerbaar en goed opneembaar melkeiwit gaat. Bij een lage opname (traditioneel, extensiever systeem) wordt maximale groei echter bereikt met een RE-gehalte van 22 %.2, 3, 7, 11 

Bij een hoge opname (intensiever systeem) neemt de groei toe met hoger gehalte RE en/of hogere dosering. In de meeste praktijksituaties zullen melkvervangers met een hoger RE-gehalte (26 – 28 %) de beste groeiresultaten leveren. Een melkvervanger met 27 % RE en 17 % vet, gevoederd aan max. 0,66 kg DS/dag, levert hierbij betere groeiresultaten dan 0,44 kg DS/dag met 21 % RE en 21 % vet of 1,09 kg DS/dag met 29 % RE en 21 % vet. Als melkvervanger met 27 % RE en 17 % vet verstrekt wordt tot 0,66 kg DS/dag, levert spenen op 28 dagen overigens de betere groeiresultaten op van 0 tot 84 dagen dan spenen op 42 dagen.2, 3, 5, 6, 7, 9, 11, 13

Melkvervangers met laag eiwitgehalte zullen sneller tot vettere dieren leiden. Daarnaast zullen melkvervangers, waarin de energie in grotere mate afkomstig is van vet, ook sneller tot vettere dieren leiden. Lactose als energiebron is hierbij dus interessanter. Als er teveel vet of een te grote hoeveelheid melkververvanger wordt verstrekt remt dit verder ook de opname van krachtvoer, waardoor de groei in een volgende fase geremd wordt. De impact van een hogere dosering, meer poeder per liter, is echter groter dan deze van een hoger vetgehalte. De beste (economische) opfokresultaten verkrijg je met een concentratie melkvervanger van 150 tot 180 g per liter.2, 3, 7, 11

'Kies een melkvervanger met 26-28 % RE en 17-20 % vet'

In de praktijk komen intensieve opfoksystemen voor waarbij tot 8 l melk per dag wordt verstrekt. Aan een concentratie van 150 g melkvervanger per liter melk betekent dit een opname van 1,2 kg melkvervanger per dag. Bij deze hoeveelheden, boven 1 kg melkvervanger per dag, verliest een verhoogd eiwitgehalte zijn nut. De maximale groei wordt bereikt en het overtollig eiwit wordt na afbraak uitgescheiden (extra belasting van het kalf). Een lager eiwitgehalte in de melkvervanger (21-22 % RE) brengt bij de intensieve systemen al voldoende eiwit aan. De hogere aanbreng van energie zorgt dan uiteindelijk voor een betere conditie van de kalveren. Dit kan een buffer vormen voor de kalveren in bepaalde situaties (bijvoorbeeld ziekte, koude periode), maar betekent ook een hogere investering. Als richtcijfer kan grofweg 250 g RE/dag als grens gesteld worden waarboven extra eiwit verstrekken weinig extra groei zal opleveren. Belangrijk is daarnaast ook dat het verstrekte eiwit goed verteerbaar en van goede kwaliteit is.14

Voor kalveren jonger dan 3 weken moet het eiwit in melkvervangers afkomstig zijn van melk. Eiwit van andere bronnen kunnen minder beschikbaar zijn voor de kalveren en aanleiding geven tot diarree. Zeker eiwit afkomstig van soja vermijd je beter voor jonge kalveren. Eens de kalveren ouder zijn dan 3 weken mag het eiwit ook van andere bronnen afkomstig zijn. Een vezelgehalte in de melkvervanger boven 0,5 % wijst op aanwezigheid van niet-melkeiwitten.1, 10

Melkeiwitten

Hoewel de eiwitsamenstelling van mager melkpoeder (80 % caseïne, 20 % wei-eiwitten)  en weipoeder (vooral wei-eiwitten) sterk verschillen, leveren beide producten, zuiver of gemengd, vergelijkbare resultaten als er ook krachtvoer aan de kalveren wordt verstrekt. Het eiwitgehalte van het krachtvoer (22 of 18 %) heeft hierbij geen significante invloed op de groei, maar wel op de efficiëntie van het krachtvoer.2, 11 Als kalveren tot een leeftijd van 6 weken enkel melkvervanger krijgen, leveren producten met enkel of hoofdzakelijk weipoeder de beste groeiresultaten.4

Het aandeel caseïne in melkvervanger is bepalend voor de snelheid en mate waarin er stremming optreedt in de lebmaag. Ook het kalf (genetica) is bepalend voor de mate waarin deze stremming optreedt. Hoewel deze stremming niet plaatsvindt bij wei-eiwitten, heeft dit geen impact op de groei van het kalf. De temperatuur waarmee een melkvervanger behandeld wordt, is daarentegen wel van belang. Verwarming van de melk tot 85 °C voor het sproeidrogen tot magere melkpoeder drukt bijvoorbeeld de groei bij kalveren in de eerste 2 levensweken. Ook behandelen van wei aan hoge temperatuur (85 °C) leidt tot verhoogde denaturatie (vervorming) van de wei-eiwitten, waardoor hun werking vermindert.4

Conclusie

Een vaarskalf dat vóór spenen goed groeit, zal later meer melk produceren. Om deze groei te optimaliseren moet de verstrekte hoeveelheid eiwit afgestemd zijn op de hoeveelheid energie die het kalf voor groei beschikbaar heeft. De beste groei wordt zo behaald met een verhouding eiwit/energie van ca. 91 g RE/kVEM. In de meeste praktijksituaties zullen melkvervangers met een hoger RE-gehalte (26 – 28 %) en 17-20 % vet de beste groeiresultaten leveren.

Met dank aan Piet Ameel (nutritionist Trouw Nutrition) voor het kritische nazicht en de waardevolle aanvulling.

Gerelateerd

Nog vragen?

 

Bronnen:

1 Milk feeding - Evaluating milk replacer. CalfCare.ca Veal Farmers of Ontario
2 Protein Content of Milk Replacers and Calf Starters for Replacement Calves. James K. Drackley, Kerri S. Bartlett, and Ronelle M. Blome. Illinois Livestock Trail, University of Illinois.
3 Comparing milk replacer feeding strategies: Performance and cost of gain. Drew A. Vermeire for Progressive Dairyman. Maart 2018
4 Dairy Protein in Calf Milk Formulas - Skim vs. Whey. Technical Bulletin – Feed for Growth, Volac International Limited. Januari 2020.
5 Effects of Additional Milk Replacer Feeding on Calf Health, Growth, and Selected Blood Metabolites in Calves. J. D. Quigley, T. A. Wolfe, and T. H. Elsasser. J. Dairy Sci. 89:207–216. 2006
6 Effect of milk replacer program on digestion of nutrients in dairy calves. T. M. Hill ,1 H. G. Bateman II , J. M. Aldrich , and R. L. Schlotterbeck. J. Dairy Sci. 93 :1105–1115. 2010
7 Effects of fat concentration of a high-protein milk replacer on calf performance. T. M. Hill, H. G. Bateman, J. M. Aldrich, and R. L. Schlotterbeck. J. Dairy Sci. 92 :5147–5153. 2009
8 Effects of feeding level and protein content of milk replacer on the performance of dairy herd replacements. S. J. Morrison, H. C. F. Wicks, R. J. Fallon, J. Twigge, L. E. R. Dawson, A. R. G. Wylie and A. F. Carson. Animal (2009), 3:11, pp 1570–1579
9 Evaluation of Calf Starters Containing Different Amounts of Crude Protein for Growth of Holstein Calves. J. M. AKAYEZU, J. 0. LINN, D. E. OTTERBY, and W. P. HANSEN. J Dairy Sci 77:1882-1889. 1994
10 Increase in Crude Protein Content of Milk Replacers with Vegetable Protein: Effect on Health and Dairy Calves’ Performance. Evangelina Miqueo, Thais Manzoni Torrezan, Nathalia Britto Rocha, Marilia Ribeiro De Paula, Fernanda Lavínia Moura Silva, Paulo Henrique Mazza Rodrigues and Carla Maris Machado Bittar. American Journal of Animal and Veterinary Sciences 2017
11 Influence of starter protein content on growth of dairy calves in an enhanced early nutrition program. J. A. Stamey, N. A. Janovick, A. F. Kertz and J. K. Drackley. J. Dairy Sci. 95 :3327–3336. 2012
12 Preweaning milk replacer intake and effects on long-term productivity of dairy calves. F. Soberon, E. Raffrenato, R. W. Everett and M. E. Van Amburgh. J. Dairy Sci. 95 :783–793. 2012
13 Influence of starter crude protein content on growth and body composition of dairy calves in an enhanced early nutrition program. J. Stamey Lanier, F. K. McKeith, N. A. Janovick, R. A. Molano, M. E. Van Amburgh, and J. K. Drackley. Journal of Dairy Science Vol. 104 No. 3, 2021
14 Effects of dietary protein and energy on the growth of Friesian hull calves I. P. E. Donnelly & J. B. Hutton. New Zealand Journal of Agricultural Research, VOL. 19, 1976

Versie:
1
Onderwerp:
Verhoogd eiwitgehalte melkvervangers
Datum:
04-05-2021