RUNDVEELOKET

Vraag

Elk jaar tijdens het weideseizoen krijgen de gehalten in de melk een dip, vooral het vet en in mindere mate het eiwitgehalte. Welke tips of maatregelen zijn er om dit tot een minimum te beperken?

Antwoord

Uitgebreid antwoord

Kort antwoord

Vers gras beïnvloedt melkproductie en gehaltes op verschillende manieren. Een aantal factoren die de gehaltes kunnen drukken zijn het sterkst in het voorjaar, terwijl het dieptepunt in vet- en eiwitgehalte pas in de zomermaanden te zien is. Er spelen dus ook andere factoren mee.

Voorjaar

De dip in het vetgehalte bij beweiding in het voorjaar wordt toegeschreven aan twee factoren: onverzadigde vetzuren en veranderingen in de pensfermentatie (lagere pH, snellere passage en andere pensflora). Jong, vers weidegras bevat immers weinig structuur en veel suiker, water, vet en onverzadigde vetzuren. Je kan de dip in het melkvetgehalte tegengaan door bij te voederen ter compensatie van de tekortkomingen van het weidegras: meer structuur, grotere voerpartikels, verzadigde vetten, …

Jong voorjaarsgras bevat, naast veel eiwit, ook heel wat energie. Als ook energierijke producten, zoals kuilmaïs, worden bijgevoederd is extra eiwitcorrectie toch aan de orde. Controleer het ureumgehalte in de melk alvorens bij te sturen en houd voor een gemiddelde maïskuil deze richtlijn aan:

  • < 12 kg maïskuil    0 kg eiwitcorrector
  • 12 – 15 kg maïskuil    0,5 kg eiwitcorrector
  • 15 – 20 kg maïskuil    0,75 – 1,25 kg eiwitcorrector
  • 20 – 25 kg maïskuil    1,25 – 1,75 kg eiwitcorrector
  • > 25 kg maïskuil    > 1,75 kg eiwitcorrector

Analyse van de zomerkuil maïs en opvolgen van het ureumgehalte in de melk is nodig om correct te kunnen bijsturen.

Zomer

Hogere temperaturen drukken bij hoogproductief melkvee de melkproductie en gehaltes vet en eiwit. Hittestress kan al optreden vanaf 20° C! Vooral het vetgehalte zakt bij hoge temperaturen. Als de voeropname zakt en de energiedichtheid van het weidegras daalt kan bijvoederen van onbestendig zetmeel en suikers snelle energie leveren, nodig voor de groei van micro-organismen in de pens. Let hierbij wel op voor pensverzuring! Als koeien al veel suikers opnemen uit vers (jong) gras kan trager zetmeel een optie zijn (maïsgraan, ontsloten tarwe, GPS van granen, …).

Praktische tips:

Voorjaar:

  • Strip-begrazing: maximale opname van stengels en bladeren, minimale selectie
  • Vermijd begrazing van kort gras, minstens 3-blad stadium
  • Bijgevoederd rantsoen: zetmeel- en suikergehalte verlagen, meer structuur (stro, hooi, …), grotere voerpartikels, geen snelle producten

Zomer:

  • Voeder tweemaal daags of ’s avonds om broei te vermijden
  • Vermijd een te hoge bezetting in de stal
  • Voorzie schaduw buiten en ventilatie binnen
  • Siësta-beweiding: 3 à 4 uur beweiden na elke melkbeurt, opstallen in de namiddag

Bijvoederen heeft het meest effect bij koeien in begin lactatie. Zorg voor een energierijk en evenwichtig rantsoen, zowel in samenstelling als in moment van opname. Volg vet-, eiwit- en ureumgehalte in de melk op om tijdig bij te sturen. Controleer ook steeds de mest om de vertering te beoordelen.


Uitgebreid antwoord

Melkproductie en gehaltes

De melkproductie in België kent een jaarlijks, cyclisch verloop. In het najaar (oktober-november) wordt het minst melk geleverd. Tijdens de wintermaanden stijgt de productie langzaam tot een top in april-mei (figuur 1). Ook de gehaltes vet en eiwit in de melk vertonen een jaarlijks weerkerend patroon. Vanaf april (het begin van het weideseizoen) zakken de gehaltes langzaam tot een dieptepunt in juni-juli. Daarna stijgen ze terug om vanaf november tijdens de wintermaanden vrij constant te blijven op het hoger niveau (figuur 2 en 3).

Maandleveringen melk België

Figuur 1. Melkleveringen per maand, België (Dept. Landbouw en Visserij)

Vetgehalte doorheen het jaar

Figuur 2. Vetgehalte doorheen het jaar, 2016 – 2018 (bron: MCC)

Eiwitgehalte doorheen het jaar

Figuur 3. Eiwitgehalte doorheen het jaar, 2016 – 2018 (bron: MCC)

Invloed op gehaltes

Het vet- en eiwitgehalte in melk wordt door verschillende factoren beïnvloed. Ras, genetische aanleg, leeftijd, huisvesting, lactatiestadium en ziekten zijn enkele bekende factoren. Geen van deze factoren kan onder Vlaamse omstandigheden het gemiddeld verloop van de gehalten verklaren. Ook het effect van verdunning of lactatiestadium is beperkt aangezien de top van de productie niet samenvalt met het dieptepunt van de gehaltes. Verschillen in rantsoen en het weer spelen echter wel een rol.1, 3, 4

Rantsoen: vers gras

Er zijn belangrijke verschillen tussen een gemiddeld winter- en zomerrantsoen in Vlaanderen. Vooral het vers weidegras dat bij beweiden wordt opgenomen, zorgt voor een andere en minder constante samenstelling van het rantsoen. Ook wordt in het weideseizoen vaak minder krachtvoer verstrekt.1, 7

Onverzadigde vetzuren

Een belangrijke oorzaak van het dalend vetgehalte (bij beweiding) wordt gevormd door de onverzadigde vetzuren (vnl. geconjugeerd linolzuur, CLA) die het rantsoen levert in de dunne darm. Verschillende meervoudig onverzadigde vetzuren hebben een remmend effect op de melkvetproductie in de uier. Vers, jong gras bevat veel onverzadigde vetzuren (PUFA’s) en verhoogt zo het aandeel onverzadigde vetzuren in het voer. Ook de passagesnelheid, microbiële samenstelling en pH in de pens bepalen mee hoeveel onverzadigde vetzuren uiteindelijk in de darm terechtkomen. Ook via deze factoren kan vers gras in een rantsoen tot een lager vetgehalte leiden.

Gras in een later groeistadium of verder in het groeiseizoen bevat minder vetzuren. In de zomer bevat vers gras dan ook minder onverzadigde vetzuren dan in de lente. Toch dipt het vetgehalte in de melk net dan. De verdere daling van de gehaltes tot in de zomer moet dus door andere factoren bepaald worden.1, 6, 8, 11, 14, 15

Ruwe celstof

Minder ruwe celstof (structuur) in vers gras en het rantsoen kan de pensvertering wijzigen en de passagesnelheid verhogen. Hierdoor komen meer onverzadigde vetzuren in de dunne darm en wordt het vetgehalte gedrukt. De ruwe celstof (RC) in vers gras ligt echter op haar laagste punt in april en stijgt daarna terug snel. Vanaf mei blijft de hoeveelheid ruwe celstof vrij constant op het hoger niveau voor de rest van het jaar. De verteerbaarheidcoëfficiënt van de organische stof (VCos) van vers gras kent haar hoogste punt in het vroege voorjaar en niet in de zomer, terwijl de gehaltes dan pas hun dieptepunt bereiken.1, 6, 8, 10

Suikers

Ook het aandeel suiker in het rantsoen beïnvloedt de pensfermentatie. Suikers versnellen de pensfermentatie, verlagen de pH en zorgen voor meer vluchtige vetzuren in de pens. Dit kan aanleiding geven tot zowel lagere vet- als eiwitgehaltes in de melk. Het suikergehalte in vers gras piekt in het voorjaar en kan dan dus tot lagere gehaltes leiden. In de zomer, als vet- en eiwitgehalte echt dippen, ligt het suikergehalte echter al weer een stuk lager.1, 2, 6

Energie

Een tekort aan energie kan niet alleen leiden tot een lager vetgehalte, maar ook een lagere melkproductie en eiwitgehalte. Koeien met beweiding bewegen meer waardoor ze extra energie nodig hebben en sneller een tekort hebben. Ze nemen als het warmer is (in de zomer) ook minder voer op. De opname van weidegras wordt verder ook beïnvloed door de kwaliteit en het aanbod van het gras. Daarnaast is ook de energiedichtheid en het soort energie in het rantsoen belangrijk. Vers gras levert veel eiwit in een rantsoen. In het voorjaar levert het gras ook veel energie, maar in de zomer ligt de energiedichtheid een stuk lager. Bovendien wordt de energie in gras voor een belangrijk deel geleverd door eiwitverbindingen.1, 7, 16

De omgeving

Verschillende omgevingsfactoren, zoals temperatuur en luchtvochtigheid, kunnen de samenstelling van melk beïnvloeden. Dit kan direct of indirect via de opname van voer en zowel binnen als buiten de stal gebeuren. Ook elders in de wereld worden seizoensgebonden verschillen vastgesteld: lagere gehaltes in de zomermaanden en hogere gehaltes in de wintermaanden. Er is geen sprake van een verdunningseffect want vaak beweegt de melkproductie mee met de gehaltes. De gehaltes dalen op bedrijven die niet of weinig beweiden ook in vergelijkbare mate. De invloed van vers gras is dan dus eerder beperkt.1, 3, 4, 9, 16

Onderzoek bevestigt dat hogere temperaturen een drukkend effect hebben op melkproductie en gehaltes vet en eiwit. Vooral het vetgehalte wordt getroffen door stijgende temperaturen. Als tweede volgt het eiwitgehalte en tot slot de melkproductie. Een hoger aantal uren zon stimuleert wel de melkproductie. Enkel bij hoogproductieve koeien drukt hittestress de melkproductie. Er kan bij deze koeien al hittestress optreden vanaf 20° C! In de zomer wordt zo per koe minder vet en eiwit geproduceerd, vooral als gevolg van de lagere gehaltes.1, 16 

Rantsoen: totaalpakket

Vers gras beïnvloedt de melkproductie en de gehaltes dus op verschillende manieren. Deze kunnen elkaar versterken of tegenwerken. Een aantal factoren die de gehaltes kunnen drukken zijn het sterkst in het voorjaar, terwijl het dieptepunt in vet- en eiwitgehalte in de zomermaanden te zien is. Bovendien vormt vers gras vaak ook slechts een deel van het totale rantsoen. De grootte van dit aandeel, naast de samenstelling en opname van de rest van het rantsoen zijn ook bepalend voor de melkproductie. Bijvoederen heeft het meest effect bij koeien in begin lactatie. Verder kan plantaardige olie toegevoegd worden om de energiedichtheid van het rantsoen te verhogen. Beperk dit voor het hele rantsoen tot een totaal van maximum 60 g vet per kg DS.1, 5, 18

Voorjaar

Jong, goed en vers weidegras in vegetatief stadium15

  • Weinig structuur (RC, NDF)
  • Hoog suikergehalte
  • Veel water (weinig DS)
  • Hoog vetgehalte, veel onverzadigde vetzuren (vnl. linolzuur)

De dip van het vetgehalte (“Melkvet Depressie”) zoals deze ten gevolge van beweiding in vers voorjaarsgras wordt toegeschreven aan twee factoren. Het vrijkomen van significante hoeveelheden poly-onverzadigde vetzuren (PUFA’s) tijdens de vertering enerzijds en veranderingen in de pensfermentatie anderzijds. Dit laatste omvat bijvoorbeeld een lagere pH, andere samenstelling van de micro-organismen en snellere passage in de pens.13, 14

Vers voorjaarsgras kan het vetgehalte in de melk drukken door een snellere fermentatie en hoger aandeel onverzadigde vetzuren in de pens. Daarnaast kan het lage DS-gehalte van vers gras de totale DS-opname drukken. Als melkveehouder kan je dit tegengaan door bij te voederen ter compensatie van de tekortkomingen van het weidegras: meer structuur aan het rantsoen toevoegen, grote voerpartikels voorzien, verzadigde vetten toevoegen, … Onverzadigde vetten toevoegen kan het vetgehalte echter extra drukken.1, 5, 2, 10, 14

Ook het eiwitgehalte kan in het voorjaar onder druk staan door opname van jong gras. Correct bemest gras is rijk aan eiwit, maar jong voorjaarsgras bevat ook heel wat energie (VEM). Als ook energierijke producten, zoals kuilmaïs, worden bijgevoederd is extra eiwitcorrectie toch aan de orde. Controleer zeker het ureumgehalte in de melk alvorens bij te sturen. Voor een gemiddelde maïskuil kan verder deze richtlijn aangehouden worden:17

  • < 12 kg maïskuil    0 kg eiwitcorrector
  • 12 – 15 kg maïskuil    0,5 kg eiwitcorrector
  • 15 – 20 kg maïskuil    0,75 – 1,25 kg eiwitcorrector
  • 20 – 25 kg maïskuil    1,25 – 1,75 kg eiwitcorrector
  • > 25 kg maïskuil    > 1,75 kg eiwitcorrector

Analyse van de zomerkuil maïs en controleren van het ureumgehalte in de melk is nodig om correct te kunnen bijsturen. Bij een hoog ureumgehalte kan bijgestuurd worden door energierijke producten bij te voederen, het OEB-niveau van het bijgevoederd rantsoen te verlagen of de bemesting van het grasland te fractioneren.17

Zomer

Als de totale opname in de zomermaanden lager ligt en de energiedichtheid van het weidegras daalt kan bijvoederen van onbestendig zetmeel en suikers snelle energie leveren, nodig voor de groei van micro-organismen in de pens. Let hierbij wel op voor pensverzuring! Als koeien al veel suikers opnemen uit vers (jong) gras kan trager zetmeel een optie zijn (maïsgraan, ontsloten tarwe, GPS van granen, …).1, 7, 16

Praktische tips: optimale productie bij beweiding en zomerse omstandigheden

VJ = vooral van toepassing in het voorjaar (jong gras, gematigde omgeving)
Z = vooral van toepassing in de zomer (ouder gras, warmere omgeving)

Beweiding:5, 6, 8, 9, 17

  • Strip-begrazing toepassen: maximale opname van stengels en bladeren, minimale selectie (VJ)
  • Vermijd begrazing van kort gras, minstens 3-blad stadium (VJ)
  • Kies rassen met hoger DS-gehalte en betere verteerbaarheid (VCos)
  • Botanische variatie: meer soorten, bijvoorbeeld witte klaver, verhogen de opname
  • Bemesting fractioneren als ureumgehalte in de melk te hoog is

Bijgevoederd rantsoen:2, 6, 7, 10, 12, 14, 15, 16

  • Zetmeel- en suikergehalte verlagen (VJ)
  • Meer structuur/ruwe celstof (stro, hooi, …), grotere voerpartikels (VJ)
  • Verzadigde vetten toevoegen (max 60 – 70 g vet per kg DS rantsoen)
  • Voedermiddelen met veel verteerbare vezels (bietenpulp, citruspulp) (VJ)
  • Vermijd snelle producten, zoals tarwe (VJ)
  • Vermijd pensverzuring met pensbuffer of gist (Saccharomyces cerevisiae stam 1026) (VJ)
  • Eiwitcorrectie als maïskuil wordt bijgevoederd (VJ / Z)
  • Gebruik kwaliteitsvolle voeders, vermijd beschimmeld of slecht voeder
  • Verwijder restvoer dagelijks
  • Voeder tweemaal daags of ’s avonds om broei te vermijden (Z)
  • Voorzie voldoende water van goede kwaliteit

De omgeving:16

  • Vermijd een te hoge bezetting in de stal (Z)
  • Voorzie schaduw buiten en ventilatie binnen (Z)
  • Siësta-beweiding: 3 à 4 uur beweiden na elke melkbeurt, opstallen in de namiddag

Grasrassen met hoger DS-gehalte of betere verteerbaarheid kunnen de totale DS-opname verhogen. Ook kan een grotere botanische complexiteit de opname en dierprestaties verhogen. Zo levert witte klaver doorgaans een hogere verteerbaarheid (VCos), hogere netto energie-inhoud en meer metaboliseerbare eiwitten. Dit resulteert in hogere DS-opname en hogere melkopbrengst.5

Zorg steeds voor een evenwichtig rantsoen, zowel in totale samenstelling als in moment van opname, met voldoende energie. Opvolgen van vet-, eiwit- en ureumgehalte in de melk geeft je informatie om bij te sturen en na bijsturen te evalueren. Controleer ook steeds de consistentie van de mest om de vertering van het rantsoen te beoordelen.1, 7

Total Mixed Ration (TMR)

Als alternatief voor beweiding kan ook gekozen worden voor een TMR systeem. In een TMR systeem nemen koeien gemiddeld meer op (droge stof en nutriënten). Hierdoor ligt ook de melk-, vet- en eiwitproductie  per koe hoger dan in een systeem met beweiding. De koe kan in een TMR moeilijk selecteren, elke hap is nutritioneel in evenwicht en het rantsoen kan per groep afgestemd worden op specifieke behoeften.5, 9

Gerelateerd:

Nog vragen?
 

Bronnen

1 De invloed van weidegang op de gehalten in koemelk. Cornel Langerwerf. Universiteit Utrecht Faculteit Diergeneeskunde. 2008

2 Weidegang: voorkom daling melkvetgehalte. Speerstra, Melkvee.nl. 3 mei 2019

3 Effect of seasonal variation on chemical composition of Cow's milk. Osama I. Kabil, Ekbal M.A. Ibrahim, Hend A. El Barbary, Mahdy A. Ali. Benha Veterinary Medical Journal, Vol. 28, No. 1:150‐154, March 2015

4 Effect of Seasonal Variation in Milk Composition on dairy fouling. B. Bansal, B. Habib, H. Rebmann en X. D. Chen. Proceedings of International Conference on Heat Exchanger Fouling and Cleaning VIII – 2009

5 Some challenges and opportunities for grazing dairy cows on temperate pastures. Wilkinson JM, Lee MRF, Rivero MJ, Chamberlain AT. Grass Forage Sci. 2020; 75:1–17

6 Addressing the drop in milk solids during early lactation at grass. Veterinary Ireland Journal, Volume 9 Number 7. Juli 2019

7 Beat the drop: Recognise it early and protect your profits / Getting to the root of the problem. AgriLand. Maart 2020

8 Butterfat at grazing. AHDB Dairy. Februari 2018

9 Effect of pasture versus indoor feeding systems on raw milk composition and quality over an entire lactation. Tom F. O’Callaghan, Deirdre Hennessy, Stephen McAuliffe, Kieran N. Kilcawley, Michael O’Donovan, Pat Dillon, R. Paul Ross, en Catherine Stanton. Journal of Dairy Science Vol. 99 No. 12, 2016

10 Factors that can influence Milk Butterfat levels at Grass. Johnny Martin, Quinns. Maart 2017

11 Low milk fat in grazing dairy cows. Veterinary Ireland Journal. Catherine Carty en Finbar Mulligan. Volume 6 Number 1, 2016

12 Milk Fat Depression at Grass. Trouw Nutrition. Februari 2018

13 Milk fat depression. Dairy Australia Limited. Januari 2016

14 Milk Fat Depression: Etiology, Theories, and Soluble Carbohydrate Interactions. Koch LE en Lascano GJ. Journal of Animal Research and Nutrition. Vol.3 No.2:2. 2018

15 Milk fat depression syndrome and the particular case of grazing cows: A review. M. Jordana Riveroa & R. Anrique. Acta Agriculturae Scandinavica, Section A – Animal Science. July 2015

16 Summer milk quality drop-off a threat to income over feed costs. Charlotte Ward, KW Alternative Feeds. Februari 2018

17 Bedrijfsadvisering Melkveehouderij – NIEUWSBRIEF 2010.04. Bedrijfsadvisering Melkveehouderij, INAGRO. 2010

18 ILVO Mededeling 101:  Melkveevoeding. ILVO en Dept LV. 2011

 

Versie:
1
Onderwerp:
Gehaltedip bij beweiding
Datum:
18-06-2020