Webinar
Selectief behandelen van niet-ernstige klinische mastitis
Opname
Presentaties
Selectief behandelen op Vlaamse bodem
Drs. Lien Creytens, M-team UGent
Hand-out presentatie
***
Ervaringen uit de melkput
Dr. Zyncke Lipkens, MCC
Hand-out presentatie
***
Vraag/antwoord
Hoeveel % mastitis hebben die bedrijven elk? ▼
De procenten liggen tussen de 2% en de 33% gedurende de twee jaar durende veldstudie. Dit gaat weliswaar enkel om niet-ernstige klinische mastitis gevallen. We mogen er echter niet van uitgaan dat elke veehouder consequent elk geval van niet-ernstige klinische mastitis in de veldproef heeft opgenomen.
Wat is een laag bedrijfscelgetal? ▼
Binnen de veldproef werd de cut-off voor laag/hoog bedrijfscelgetal op 169.000 gezet. Een bedrijf met een laag bedrijfscelgetal had dus een waarde van lager dan 169.000, deze met een hoog bedrijfscelgetal hadden een waarde van 169.000 of hoger. Dit werd bepaald door eerst het bedrijfscelgetal van elk deelnemend bedrijf te bepalen op basis van de eerste drie MPR-metingen binnen de velproef. Daarna werd de mediaan van alle bedrijfscelgetallen bepaald (dit was dus 169.000).
Wat met on-farm culturing in Vlaanderen? ▼
On-farm culturing kan ook ingezet worden, maar wij geven de voorkeur aan on-practice culturing. Tijdens de velproef werd op ILVO en Hooibeekhoeve de on-farm culturing uitgetest. Zij kwamen tot de conclusie dat de sneltesten sneller vervallen dan dat ze cases van niet-ernstige klinische mastitis hadden (dit zal uiteraard afhangen van de gebruikte sneltest). Het lage aantal gevallen gaf ook tot gevolg dat er niet voldoende routine kon opgebouwd worden in het enten en aflezen van de testen en dat er ook weinig zelfvertrouwen was tijdens het aflezen. Deze problemen kunnen opgelost worden door de sneltesten in de dierenartsenpraktijk te laten uitvoeren. Dit zorgt er ook voor dat de dierenarts bij elk individueel geval een gericht behandeladvies kan leveren. Vlaanderen is een relatief kleine regio met relatief kleine melkveebedrijven die dicht bij de dierenartsenpraktijk gelegen zijn. Het zou daarom mogelijk moeten zijn om de melkstalen vlot tot bij de dierenartsenpraktijk te krijgen. On-farm culturing zal dus vooral een optie zijn op grotere bedrijven en/of bedrijven die ver van de dierenartsenpraktijk gelegen zijn en waarbij voldoende cases van niet-ernstige klinische mastitis voor komen zodat voldoende routine in de handelingen kan opgebouwd worden. Doe dit ook altijd in samenwerking met de dierenarts, dit is steeds de persoon bij uitstek om veehouders hierin te begeleiden, zowel in het hanteren van de sneltesten als in het opstellen van een behandelplan en het bepalen van individuele therapie.
Wat was de ervaring van de deelnemers in het project? ▼
Deelnemers ervaarden het uitgesteld behandelen over het algemeen als haalbaar en waardevol, zowel wat betreft het beperken van melkverlies als het reduceren van antibioticagebruik. Voor veel melkveehouders was het inzetten van ontstekingsremmers een nieuwe aanpak, maar deze werd als gunstig ervaren voor de genezing. Het gebruik ervan gaf bovendien extra gemoedsrust om de 24 uur te wachten op het diagnostisch resultaat. Een opvallende vaststelling was dat E. coli niet alleen ernstige, maar ook milde en matige klinische mastitis kan veroorzaken. Deze gevallen werden dus niet met antibiotica behandeld, en dat bleek goed te verlopen. De ervaring bevestigt dat je op basis van symptomen alleen niet kunt inschatten welke bacterie de oorzaak is; diagnostiek blijft daarom sterk aanbevolen. Op bedrijven waar mastitis vooral door gram-positieve bacteriën werd veroorzaakt, daalde het antibioticagebruik minder sterk. Wel kregen veehouders hierdoor een beter inzicht in de bedrijfsspecifieke mastitisveroorzakers. De grootste uitdaging binnen het traject was het tijdig aanleveren van melkstalen bij de dierenartspraktijk. Dit vraagt om een goede, vooral logistieke, samenwerking tussen veehouder en dierenarts. Daarnaast blijft het herkennen van milde en matige klinische mastitis een werkpunt. Voorstralen is essentieel om deze gevallen op te merken. Op robotbedrijven is het bovendien noodzakelijk om dagelijks de attentielijsten te bekijken en zowel melk als uier van verdachte koeien nauwgezet te controleren.
Voorbehandelen en 60 sec wachten in een buitencarrousel is toch moeilijk toe te passen? ▼
Het toepassen van de 60-secondenregel is inderdaad niet in elke melkstal eenvoudig, maar het kan wel degelijk haalbaar worden gemaakt, ook in zowel een binnen- als buitencarrousel. Hierbij is het s het vooral belangrijk om voldoende afstand te houden tussen de persoon die voorbehandelt en degene die het melkstel aanhangt. Zo krijgt elke koe automatisch de benodigde wachttijd. Een praktische tip, zowel wanneer je alleen melkt als wanneer je met twee of meer personen werkt: markeer een vaste positie in de carrousel waar de 60 seconden verstreken zijn. Pas vanaf dat punt mag het melkstel worden aangehangen. Dit creëert duidelijkheid en routine. In sommige melksystemen is het bovendien mogelijk om een visueel signaal (bijv. een lampje dat knippert of van kleur verandert) in te stellen dat aangeeft wanneer de wachttijd voorbij is. Dit helpt om de tijd nauwkeurig te bewaken zonder voortdurend te moeten tellen. En uiteraard, bij twijfel, een natte meting kan uitsluitsel geven of de koeien voldoende gestimuleerd zijn of niet.
Europese regelgeving legt de grens op 400.000 cellen/ml, In de wetenschappelijke literatuur wordt echter vaak een lagere grens van 250.000 cellen/ml gehanteerd als indicatie voor optimale uiergezondheid. In de praktijk blijft dit sterk bedrijfsafhankelijk, en niet elke veehouder streeft dezelfde doelen na. In Vlaanderen ligt het gemiddelde tankcelgetal rond 200.000 cellen/ml. Als sector zou een collectieve doelstelling van 150.000 cellen/ml een mooie stap vooruit zijn. Opvallend is dat bedrijven met een celgetal < 100.000 cellen/ml doorgaans een duidelijk strakker en consequenter uiergezondheidsmanagement voeren dan bedrijven die systematisch hoger zitten. Om het uiermanagement te verbeteren, is het essentieel om gestructureerd te werk te gaan. Daarbij helpen de volgende vijf kernvragen die je dient te beantwoorden:
1. Wie is de vijand? Welke kiemen veroorzaken de mastitis (bacteriën, gisten…)? Diagnostiek is cruciaal.
2. Waar overleeft de kiem? In de omgeving, in de koe zelf, of beide?
3. Hoe geraakt de kiem in de uier? Denk aan ligboxhygiëne, melkklauwcontact, opspattend vuil, vuile flanken, nat strooisel…
4. Wat is het actieplan om dit aan te pakken? In samenspraak met de dierenarts: denk aan gerichte maatregelen, hygiëne, aanpassingen in melkroutine, behandelingen...
5. Hoe ga je de vooruitgang evalueren? Via tankcelgetal, individuele celgetallen, klinische mastitis registratie, koeien die hervallen, enz.
1. Wie is de vijand? Welke kiemen veroorzaken de mastitis (bacteriën, gisten…)? Diagnostiek is cruciaal.
2. Waar overleeft de kiem? In de omgeving, in de koe zelf, of beide?
3. Hoe geraakt de kiem in de uier? Denk aan ligboxhygiëne, melkklauwcontact, opspattend vuil, vuile flanken, nat strooisel…
4. Wat is het actieplan om dit aan te pakken? In samenspraak met de dierenarts: denk aan gerichte maatregelen, hygiëne, aanpassingen in melkroutine, behandelingen...
5. Hoe ga je de vooruitgang evalueren? Via tankcelgetal, individuele celgetallen, klinische mastitis registratie, koeien die hervallen, enz.
Wat als het celgetal te laag is (<50.000)? ▼
Een “te laag celgetal” speelt eigenlijk alleen op kwartierniveau en niet op tankniveau waarbij op kwartierniveau niet alleen het aantal afweercellen maar ook de kwaliteit ervan erg belangrijk zijn. Een (zeer) laag tankmelkcelgetal is een reflectie van een zeer goede uiergezondheid en kan alleen maar zoveel mogelijk door iedere melkveehouder nagestreefd worden want het leidt tot de hoogste producties, het laagste antibioticagebruik én het beste welzijn voor de koeien.
Extra informatie
- Rundveeloket - Presentaties Workshop 'Selectief behandelen van mastitis'
- Rundveeloket - Artikel - Sneltesten helpen bij gericht behandelen van mastitis
- Rundveeloket - Artikel - Mastitis bij melkvee slim aanpakken
- Rundveeloket - Q&A - Omgevingsmastitis
- Rundveeloket - video - Getuigenis dierenarts Michiel & melkveehouder Niels
- Hooibeekhoeve - Projectpagina On Practice Culture
- M-team UGent - Mastitis en melkkwaliteit
- Koesensor - Selectief behandelen van niet-ernstige gevallen van klinische mastitis
Partners VLAIO OPC
Financiering