RUNDVEELOKET

Openbare verdediging - De microbiële samenstelling van runderbiest en de invloed ervan op de overdracht van passieve immuniteit

Datum:
Start:
Einde:
Organisator:
UGent - Faculteit Diergeneeskunde
Plaats:
Auditorium Maximum, Faculteit diergeneeskunde, Ugent Campus Merelbeke, Salisburylaan 133, Merelbeke

Toevoegen aan kalender 2023-11-10 01:00:00 2023-11-10 01:00:00 Vrijdag 10 november: Openbare verdediging - De microbiële samenstelling van runderbiest en de invloed ervan op de overdracht van passieve immuniteit   Curriculum Vitae Ilke Van Hese werd geboren op 6 december 1993 te Dendermonde. In 2011 behaalde ze haar diploma hoger secundair onderwijs in de richting Moderne Talen-Wetenschappen met 6 uur wiskunde aan het Sint-Jozefinstituut te Hamme. Vervolgens zette ze haar studies voort aan de Faculteit Diergeneeskunde in Gent, waar ze in 2017 het diploma Dierenarts (optie Herkauwers) behaalde met onderscheiding. In december 2017 verdedigde ze succesvol haar onderzoeksproject, een samenwerking tussen ILVO en de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent, voor de examencommissie van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO-SB) en ontving ze een beurs voor Strategisch Basis Onderzoek. In januari 2018 startte ze haar onderzoek bij de rundveeafdeling van ILVO en begon ook haar doctoraatsopleiding "Doctor in Veterinary Sciences" aan de Vakgroep Interne Geneeskunde, Voortplanting en Populatiegeneeskunde (DIO8) van de Faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Gent. Haar hoofddoelstelling was om de kennis over specifieke componenten (microbiota en microRNA) van runderbiest uit te breiden. Deze studie werd begeleid door Dr. Karen Goossens (ILVO) en Prof. dr. Geert Opsomer (DI08 – Ugent), en gefinancierd door het FWO (dossiernummer 1S20220N). Ilke nam deel aan dag-, avond- en weekenddiensten in de kliniek Verloskunde en droeg bij aan het klinisch onderwijs en de begeleiding van masterproefstudenten. Ze is auteur van meerdere wetenschappelijke publicaties en presenteerde haar onderzoeksresultaten op diverse internationale congressen. Daarnaast heeft ze verschillende specialisatiecursussen gevolgd en het diploma van de "Doctoral Schools of Life Science and Medicine" van de Universiteit Gent behaald.   Waar? De verdediging zal plaatsvinden op vrijdag 10 november 2023 om 17u00. Auditorium Maximum, Faculteit diergeneeskunde, Ugent Campus Merelbeke, Salisburylaan 133, Merelbeke De verdediging kan ook via livestream gevolgd worden.  Na de verdediging volgt een receptie. Registratie Graag bevestigen via email (Ilke.VanHese@UGent.be) indien u online wenst te volgen of deelneemt aan de receptie,  voor 27 oktober 2023.  Graag doorgeven voor welke optie u registreert zodat de link om te streamen eventueel kan doorgestuurd worden. Leden examencommissie Prof. dr. Sarne De Vliegher  Voorzitter van de examencommissie P.D. dr. Harald Hammon Leibniz Institute for Farm Animal Biology, Duitsland Prof. dr. Marc Heyndrickx Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. Bart Pardon Secretaris - Faculteit Diergeneeskunde, UGent Dr. Osvaldo Bogado Pascottini Faculteit Diergeneeskunde, UGent Prof. dr. Martine Schroyen Gembloux Agro-Bio Tech, ULiege Samenvatting proefschrift De neonatale fase vormt een belangrijke uitdaging in het leven van een kalf en dus ook voor het management van de veehouder. Een optimaal biestmanagement zorgt voor een robuuste overdracht van passieve immuniteit en speelt een cruciale rol in het verlagen van de kans op ziekte en sterfte tijdens deze periode. De absorptie van antistoffen (IgG) in de darm van het kalf is het meest efficiënt in de eerste uren na de geboorte en vermindert aanzienlijk gedurende de eerste 24 uur. De efficiëntie van deze antistofopname wordt niet alleen beïnvloed door de hoeveelheid ingenomen antistoffen, maar ook andere biestcomponenten en kalf-specifieke factoren dragen bij aan de mate van IgG-absorptie in de darm. Colostrum bevat ook een diverse microflora die een cruciale rol lijkt te spelen bij het initiëren van de darmkolonisatie van het pasgeboren kalf, wat de darmgezondheid bevordert.  Dit proefschrift had als doel om het biestmanagement op rundveebedrijven te verbeteren door middel van een drieledige aanpak. Ten eerste werd de definitie van biestkwaliteit uitgebreid met de microbiële samenstelling als een belangrijk criterium. Ten tweede werd de invloed van wijzigingen in het droogstandsrantsoen van het moederdier op de IgG-concentratie en microbiële samenstelling van biest onderzocht. Tot slot onderzochten we de verschuivingen in de microbiële samenstelling na pasteurisatie van colostrum.  Het eerste onderzoek toonde een duidelijk verschil in de microbiële samenstelling van biest tussen het Holstein Friesian en Belgisch Wit-Blauwe runderras. De microbiële samenstelling van biest bleek ook beïnvloed te worden door seizoensgebonden invloeden. Daarnaast toonde ons onderzoek aan dat niet alleen de kwaliteit van biest (gedefinieerd op basis van de IgG-concentratie) maar ook de antistofopname door het kalf gecorreleerd was met de differentiële abundantie van bepaalde bacteriële genera. Zo was de verhoogde abundantie van Pseudomonas gekoppeld aan een lagere IgG-concentratie in biest en een lagere IgG-opname bij het kalf.  De tweede studie toonde aan dat koeien die tijdens de droogstand extra darmverteerbaar eiwit kregen in de vorm van pensbestendig sojaschroot, biest produceerden met hogere IgG-concentraties. Dit was voornamelijk zo bij koeien die hun eerste droogstandsperiode voltooid hadden. Terwijl de algemene microbiële samenstelling grotendeels vergelijkbaar was tussen de twee experimentele groepen, was er een verhoogde abundantie van de Lachnospiraceae-familie in biest van koeien met een hoger DVE gehalte in het droogstandsrantsoen. Voor deze studie werden kalveren ingedeeld in 4 groepen door middel van een 2x2 experimentele proefopzet wat resulteerde in 4 behandelingsgroepen op basis van de combinatie tussen de maternale en postnatale behandeling. Interessant genoeg bleek er een significante interactie te zijn tussen de pre- en postnatale factoren met betrekking tot de IgG-absorptie in de kalveren. Meer specifiek vertoonden kalveren geboren uit niet gesupplementeerde koeien, maar die biest hadden gekregen van gesupplementeerde koeien de laagste serum IgG-concentratie.  In het laatste onderzoek werden de gevolgen van biestpasteurisatie op zowel de microbiële samenstelling als de overleving van potentieel nuttige bacteriën in biest onderzocht. Als secundair doel onderzochten we de invloed van het verstrekken van gepasteuriseerde biest op de fecale microbiële samenstelling van de kalveren, die aanzien werd als representatief voor hun darmmicrobiota. Pasteurisatie van biest kan bacteriële besmetting effectief tegengaan, terwijl de IgG-concentratie behouden blijft. Interessant genoeg werden Enterococcus-species geïdentificeerd in gepasteuriseerde biest, wat aangeeft dat deze bestand zijn tegen een  60 minuten durende hittebehandeling bij 60°C. Pasteurisatie van biest bleek geen effect te hebben op de IgG-serumconcentratie van het kalf. De bacteriële samenstelling van de meststalen van de kalveren (in beide behandelingen) onderging significante verschuivingen, met een daling in de microbiële variatie tussen de monsters naarmate ze ouder werden. Hoewel de invloed van hittebehandeling op de fecale microbiële samenstelling van het kalf gering leek te zijn, toonde ons onderzoek wel aan dat kalveren die gepasteuriseerde biest hadden gekregen, een verminderde aanwezigheid van Lactococcus hadden in mest bemonsterd op drie dagen leeftijd.  Dit proefschrift belicht de complexe mechanismen die de productie van biest bij koeien en de daaropvolgende opname van IgG bij kalveren regelen. Dit onderzoek draagt bij tot een beter begrip van een genuanceerd samenspel van factoren die verder gaan dan alleen de hoeveelheid toegediende antistoffen. Colostrum heeft een unieke microflora en verdergezet onderzoek naar de mogelijke effecten van pre- en postnatale factoren op de IgG-concentratie en microbiële samenstelling van colostrum, gekoppeld aan hun invloed op de overdracht van passieve immuniteit, de gezondheid en ontwikkeling van kalveren, kan waardevolle inzichten bieden om veehouders te helpen bij het optimaliseren van hun jongvee opfok.   Location UGent - Faculteit Diergeneeskunde UGent - Faculteit Diergeneeskunde Europe/Brussels public

UGent

 

Intro


Curriculum Vitae

Ilke Van Hese werd geboren op 6 december 1993 te Dendermonde. In 2011 behaalde ze haar diploma hoger secundair onderwijs in de richting Moderne Talen-Wetenschappen met 6 uur wiskunde aan het Sint-Jozefinstituut te Hamme. Vervolgens zette ze haar studies voort aan de Faculteit Diergeneeskunde in Gent, waar ze in 2017 het diploma Dierenarts (optie Herkauwers) behaalde met onderscheiding. In december 2017 verdedigde ze succesvol haar onderzoeksproject, een samenwerking tussen ILVO en de Faculteit Diergeneeskunde van de UGent, voor de examencommissie van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO-SB) en ontving ze een beurs voor Strategisch Basis Onderzoek. In januari 2018 startte ze haar onderzoek bij de rundveeafdeling van ILVO en begon ook haar doctoraatsopleiding "Doctor in Veterinary Sciences" aan de Vakgroep Interne Geneeskunde, Voortplanting en Populatiegeneeskunde (DIO8) van de Faculteit Diergeneeskunde aan de Universiteit Gent. Haar hoofddoelstelling was om de kennis over specifieke componenten (microbiota en microRNA) van runderbiest uit te breiden. Deze studie werd begeleid door Dr. Karen Goossens (ILVO) en Prof. dr. Geert Opsomer (DI08 – Ugent), en gefinancierd door het FWO (dossiernummer 1S20220N).

Ilke nam deel aan dag-, avond- en weekenddiensten in de kliniek Verloskunde en droeg bij aan het klinisch onderwijs en de begeleiding van masterproefstudenten. Ze is auteur van meerdere wetenschappelijke publicaties en presenteerde haar onderzoeksresultaten op diverse internationale congressen. Daarnaast heeft ze verschillende specialisatiecursussen gevolgd en het diploma van de "Doctoral Schools of Life Science and Medicine" van de Universiteit Gent behaald.
 


Waar?

De verdediging zal plaatsvinden op vrijdag

10 november 2023 om 17u00.

Auditorium Maximum, Faculteit diergeneeskunde, Ugent Campus Merelbeke, Salisburylaan 133, Merelbeke

De verdediging kan ook via livestream gevolgd worden. 

Na de verdediging volgt een receptie.

Registratie

Graag bevestigen via email (Ilke.VanHese@UGent.be) indien u online wenst te volgen of deelneemt aan de receptie, 
voor 27 oktober 2023. 

Graag doorgeven voor welke optie u registreert zodat de link om te streamen eventueel kan doorgestuurd worden.



Leden examencommissie

Prof. dr. Sarne De Vliegher 
Voorzitter van de examencommissie

P.D. dr. Harald Hammon
Leibniz Institute for Farm Animal Biology, Duitsland

Prof. dr. Marc Heyndrickx
Faculteit Diergeneeskunde, UGent

Prof. dr. Bart Pardon
Secretaris - Faculteit Diergeneeskunde, UGent

Dr. Osvaldo Bogado Pascottini
Faculteit Diergeneeskunde, UGent

Prof. dr. Martine Schroyen
Gembloux Agro-Bio Tech, ULiege



Samenvatting proefschrift

De neonatale fase vormt een belangrijke uitdaging in het leven van een kalf en dus ook voor het management van de veehouder. Een optimaal biestmanagement zorgt voor een robuuste overdracht van passieve immuniteit en speelt een cruciale rol in het verlagen van de kans op ziekte en sterfte tijdens deze periode. De absorptie van antistoffen (IgG) in de darm van het kalf is het meest efficiënt in de eerste uren na de geboorte en vermindert aanzienlijk gedurende de eerste 24 uur. De efficiëntie van deze antistofopname wordt niet alleen beïnvloed door de hoeveelheid ingenomen antistoffen, maar ook andere biestcomponenten en kalf-specifieke factoren dragen bij aan de mate van IgG-absorptie in de darm. Colostrum bevat ook een diverse microflora die een cruciale rol lijkt te spelen bij het initiëren van de darmkolonisatie van het pasgeboren kalf, wat de darmgezondheid bevordert. 

Dit proefschrift had als doel om het biestmanagement op rundveebedrijven te verbeteren door middel van een drieledige aanpak. Ten eerste werd de definitie van biestkwaliteit uitgebreid met de microbiële samenstelling als een belangrijk criterium. Ten tweede werd de invloed van wijzigingen in het droogstandsrantsoen van het moederdier op de IgG-concentratie en microbiële samenstelling van biest onderzocht. Tot slot onderzochten we de verschuivingen in de microbiële samenstelling na pasteurisatie van colostrum. 

Het eerste onderzoek toonde een duidelijk verschil in de microbiële samenstelling van biest tussen het Holstein Friesian en Belgisch Wit-Blauwe runderras. De microbiële samenstelling van biest bleek ook beïnvloed te worden door seizoensgebonden invloeden. Daarnaast toonde ons onderzoek aan dat niet alleen de kwaliteit van biest (gedefinieerd op basis van de IgG-concentratie) maar ook de antistofopname door het kalf gecorreleerd was met de differentiële abundantie van bepaalde bacteriële genera. Zo was de verhoogde abundantie van Pseudomonas gekoppeld aan een lagere IgG-concentratie in biest en een lagere IgG-opname bij het kalf. 

De tweede studie toonde aan dat koeien die tijdens de droogstand extra darmverteerbaar eiwit kregen in de vorm van pensbestendig sojaschroot, biest produceerden met hogere IgG-concentraties. Dit was voornamelijk zo bij koeien die hun eerste droogstandsperiode voltooid hadden. Terwijl de algemene microbiële samenstelling grotendeels vergelijkbaar was tussen de twee experimentele groepen, was er een verhoogde abundantie van de Lachnospiraceae-familie in biest van koeien met een hoger DVE gehalte in het droogstandsrantsoen. Voor deze studie werden kalveren ingedeeld in 4 groepen door middel van een 2x2 experimentele proefopzet wat resulteerde in 4 behandelingsgroepen op basis van de combinatie tussen de maternale en postnatale behandeling. Interessant genoeg bleek er een significante interactie te zijn tussen de pre- en postnatale factoren met betrekking tot de IgG-absorptie in de kalveren. Meer specifiek vertoonden kalveren geboren uit niet gesupplementeerde koeien, maar die biest hadden gekregen van gesupplementeerde koeien de laagste serum IgG-concentratie. 

In het laatste onderzoek werden de gevolgen van biestpasteurisatie op zowel de microbiële samenstelling als de overleving van potentieel nuttige bacteriën in biest onderzocht. Als secundair doel onderzochten we de invloed van het verstrekken van gepasteuriseerde biest op de fecale microbiële samenstelling van de kalveren, die aanzien werd als representatief voor hun darmmicrobiota. Pasteurisatie van biest kan bacteriële besmetting effectief tegengaan, terwijl de IgG-concentratie behouden blijft. Interessant genoeg werden Enterococcus-species geïdentificeerd in gepasteuriseerde biest, wat aangeeft dat deze bestand zijn tegen een  60 minuten durende hittebehandeling bij 60°C. Pasteurisatie van biest bleek geen effect te hebben op de IgG-serumconcentratie van het kalf. De bacteriële samenstelling van de meststalen van de kalveren (in beide behandelingen) onderging significante verschuivingen, met een daling in de microbiële variatie tussen de monsters naarmate ze ouder werden. Hoewel de invloed van hittebehandeling op de fecale microbiële samenstelling van het kalf gering leek te zijn, toonde ons onderzoek wel aan dat kalveren die gepasteuriseerde biest hadden gekregen, een verminderde aanwezigheid van Lactococcus hadden in mest bemonsterd op drie dagen leeftijd. 

Dit proefschrift belicht de complexe mechanismen die de productie van biest bij koeien en de daaropvolgende opname van IgG bij kalveren regelen. Dit onderzoek draagt bij tot een beter begrip van een genuanceerd samenspel van factoren die verder gaan dan alleen de hoeveelheid toegediende antistoffen. Colostrum heeft een unieke microflora en verdergezet onderzoek naar de mogelijke effecten van pre- en postnatale factoren op de IgG-concentratie en microbiële samenstelling van colostrum, gekoppeld aan hun invloed op de overdracht van passieve immuniteit, de gezondheid en ontwikkeling van kalveren, kan waardevolle inzichten bieden om veehouders te helpen bij het optimaliseren van hun jongvee opfok.