RUNDVEELOKET

Vliegenbestrijding: wees er als de kippen bij!


Vliegen kunnen ziektekiemen overdragen en zo de gezondheid van het rundvee onder druk zetten. Ze veroorzaken hinder en onrust bij het vee wat kan leiden tot een verlaagde melkproductie en slechtere voederconversie. Ook voor de veehouder vormen vliegen vaak een hinderlijke plaag. De laatste vlieg vangen lukt nooit, maar een goed management houdt wel de vliegenpopulatie onder controle en beperkt de negatieve effecten tot een minimum.

Vliegen in en rond de stal

De huisvlieg (Musca domestica)

De huisvlieg is de meest voorkomende vlieg in en rond stallen. De ontwikkeling van ei tot vlieg duurt 2 à 3 weken, waardoor de populatie heel snel kan groeien. Larven zijn ongeveer 1 cm lang en wit. Je vindt ze in vochtige delen van de broedplaatsen. De roodbruine, tonvormige poppen vindt je in de drogere oppervlakkige delen. Volwassen huisvliegen voeden zich met voedselresten. Ze steken niet, dus behandeling van dieren met insecticide is overbodig. Voor een goede bestrijding moeten de broedplaatsen opgezocht en opgeruimd worden. De vliegen bouwen verder snel resistentie op. Gebruik insecticides dus niet systematisch!
 

Musca Domestica
Fruitvlieg

Kleine vliegjes zoals de fruitvliegjes (Drosophilidae)

Fruitvliegjes kunnen zeer talrijk in stallen aanwezig zijn. Ze voeden zich met en leggen hun eieren in rottend voer. Ze vertonen vaak resistentie tegen insecticiden.

 

Rattenstaartlarven van zweefvliegen (bvb. Eristalis tenax)

Rattenstaartlarven kunnen in de lente massaal vanuit de mestput de stal verlaten. De volwassen zweefvliegen verlaten de stal en vormen dus geen probleem.

Rattenstaartlarve en zweefvlieg


Vliegen op de weide
 

Stalvlieg

De stalvlieg (Stomoxys Calcitrans)

De stalvlieg is een steekvlieg die je doorgaans aantreft rond de stallen. Als het buiten kouder wordt komen ze soms ook de stallen binnen. Als er geschikte broedplaatsen (rottend plantaardig materiaal) in de stal aanwezig zijn, kunnen deze vliegen ook continu in de stal voorkomen. De stalvlieg voedt zich met bloed van runderen, maar ook de mens kan gestoken worden. Het voeden gebeurt 1 à 2 maal per dag, ca. 15 minuten.
 

De zomerwrangvlieg (Hydrotaea irritans)

De zomerwrangvlieg is overdrager van de ziektekiem (Actinomyces pyogenes) die 'zomerwrang' veroorzaakt, een besmettelijke vorm van uierontsteking bij koeien. In de zomer vindt je deze vliegjes rond de uier en de spenen waar ze zich voeden met melkrestjes. De bestrijding van deze vliegen is vaak moeilijk door de mobiliteit van de vliegjes. Bij pour-on middelen zal de concentratie van het insecticide rond de uier ook vaak te laag blijven.
 

Zomerwrangvlieg
Herfstvlieg

De herfstvlieg (Musca autumnalis)

De herfstvlieg is overdrager van de ziektekiem (Moraxella bovis) die 'pinkeye' veroorzaakt, een besmettelijke vorm van oogontsteking bij koeien. Vooral in de herfst zie je deze vliegen rond de kop en de ogen waar ze zich voeden met slijm en traanvocht. Ook bij deze vliegen maakt de mobiliteit van de vliegjes de bestrijding soms lastig. Insecticide aangebracht rond de ogen wordt vaak door tranenvloei weggespoeld.
 

Bestrijding van vliegen

Bestrijding begint met identificeren van de vliegen en bepalen van de plaatsen met het meest vliegen waar actie nodig is. Vervolgens wordt een gepast bestrijdingsplan opgesteld dat steunt op verschillende tactieken. Evalueren van het resultaat leidt tot slot tot bijsturen van het bestrijdingsplan.

Preventieve maatregelen / stalmanagement

Een goede algemene hygiëne in en rond de stallen, het ganse jaar door, vormt de basis van een doeltreffende vliegenbestrijding. Voorkomen van broedplaatsen vormt de sleutel tot succes!

  • Afval opruimen
  • Dagelijks grondig reinigen: ligboxen, rond voederbakken, voeropslagplaatsen, …
  • Afdekken van silovoeders, afsluiten van afvalcontainers, …
  • Mesthopen toedekken, vermijd korstvorming op mengmest, houd vaste mest droog
  • Ventilatie: in een drogere stal gedijen vliegen minder goed

Fysische bestrijding

Elektrische insectenverdelgers / (reuzen)vliegenvangers met kleefstof

Deze middelen vangen zowel insecticide-gevoelige als insecticide-ongevoelige vliegen. Daarom is het gebruik zeker aangeraden. Het stof in stallen zorgt er voor dat deze middelen niet toereikend zijn om als enige bestrijdingsmiddel te gebruiken. Combineer dus met andere bestrijdingsmiddelen om tot een goed resultaat te komen.

Chemische bestrijding

Bestrijd niet enkel volwassen vliegen, maar ook maden om de cyclus van de vlieg te doorbreken. Vliegen vormen slechts 15 % van de totale populatie! De kans is ook klein dat zowel de volwassen vlieg als haar larven resistentie vertonen tegen de gebruikte insecticiden.

Vliegenlarven bestrijdt je best vanaf enkele weken vóór de te verwachten vliegenoverlast (vroege lente). Breng het larvicide (insecticide tegen vliegenlarven) aan op mogelijke broedplaatsen. Dit zijn de plaatsen waar mest, stro of voedselresten blijven liggen: bij voederbakken, op voederopslagplaatsen, op de mestkorst in de mestkelder, op mesthopen…

Adulticiden (insecticiden tegen volwassen vliegen) gebruik je pas bij vliegenoverlast. Breng het aan op de rustplaatsen van de vliegen: stalmuren, zoldering, vensterbanken, hokwanden, eventueel op de dieren zelf…

Volwassen vliegen bestrijdt je anders dan larven: verschillende plaatsen, behandelingswijze- en frequentie. Er zijn ook verschillende soorten producten in de handel: sproeimiddelen, aërosol, strijkmiddelen, strooimiddelen, aasmiddelen, pour-on middelen… Voor correct gebruik volg je de instructies van de fabrikant.

Bestrijding van vliegen op de weide, zoals de zomerwrangvlieg en de herfstvlieg, is niet eenvoudig omdat de vliegen heel mobiel zijn. Pour-on producten en oorflappen bieden geen waterdichte bescherming. Let ook op de houdbaarheidsdatum van oorflappen want deze zijn slechts 4 maanden werkzaam. Weides met houtkanten vragen verder ook een frequentere vliegenbestrijding (om de 3 à 4 weken).

Biologische bestrijding

Biologische bestrijding steunt op het gebruik en in stand houden van de natuurlijke vijanden van de vlieg. Zo bevat mest die lange tijd wordt opgeslagen en die voldoende droog wordt gehouden veel mijten en kevers die zich voeden met vliegenlarven. Larviciden op basis van organofosfaten doden ook deze natuurlijke vijanden en kunnen dus best vermeden worden.

De drijfmestvlieg (Hydrotaea aenescens) wordt gebruikt in de biologische bestrijding van de huisvlieg. De larven van deze roofvlieg eten de larven van de huisvlieg op. Als de roofvlieg zich op natuurlijke wijze in de stal heeft geïnstalleerd is het gebruik van larve-dodende middelen niet aangewezen.

Resistentie tegen insecticiden

Bij chemische bestrijding kunnen enkele vliegen ongevoelig zijn voor het gebruikte insecticide. Deze toevallige resistentie is erfelijk. De nakomelingen van de resistente vliegen zullen dus ook minder gevoelig zijn. Zo kan een resistente vliegenpopulatie ontwikkelen. In een vroeg stadium is dit nog omkeerbaar als de bestrijding met het betrokken insecticide stopt. Blijft men echter het betrokken insecticide gebruiken dan zal het aandeel resistente vliegen per generatie toenemen. Zo wordt de resistentie onomkeerbaar en zullen steeds een aantal resistente vliegen overblijven. Bij de eerste tekenen van verminderde gevoeligheid, stap je dus best over op een insecticide met een andere actieve stof.

Tips om resistentie te voorkomen:

  • Combineer verschillende bestrijdingsmethoden: opruimen en reinigen, chemische en fysische bestrijdingsmiddelen
  • Beperk het gebruik van adulticiden: enkel bij overlast en niet frequenter dan voorgeschreven
  • Bestrijd ook de larven op gepaste wijze
  • Kies voor kortwerkende insecticiden
  • Kies voor aasmiddelen (i.p.v. sproeimiddelen)
  • Gebruik groei-regulatoren als larvicide
  • Verander regelmatig van product: Opgelet! insecticiden van een verschillend merk kunnen dezelfde actieve stof bevatten!

Meer info

Info van DGZ rond vliegenbestrijding

Toegelaten biociden: Lijst bestrijdingsmiddelen

Foto’s: Wikipedia