RUNDVEELOKET

Banner JongLeven


Koe en kalf: vroeg scheiden of laten zogen?

Wat zegt het wetenschappelijk onderzoek?
 

Pasgeboren kalf


Het brede publiek stelt zich vragen bij het snel scheiden van moeder en kalf. Nochtans is dit op veel melkveebedrijven de gangbare praktijk. De gescheiden opfok is volgens vele melkveehouders en adviseurs immers beter voor de gezondheid van koe en kalf. Maar kan dit ook wetenschappelijk aangetoond worden? En wat is de impact van een vroege scheiding op dierenwelzijn en rendabiliteit?

Onderzoekers uit Vancouver (Canada) en Reading (Verenigd Koninkrijk) bundelden de kennis uit tientallen wetenschappelijke publicaties om op deze vraag een antwoord te vinden.

Waarom vroeg scheiden?

Het scheiden van koe en kalf kort na de geboorte zou de kans op overdracht van pathogenen van koe op kalf verminderen. Pasgeboren kalveren hebben immers een beperkte immuniteit en zijn dus gevoelig voor ziekten. Handmatig voeren maakt het mogelijk de kwaliteit, hoeveelheid en tijdstip van de biestverstrekking beter te controleren en zo de passieve immuniteit te verhogen. Voorstanders van een vroege scheiding halen verder het economisch voordeel (meer verkoopbare melk), efficiënter melken en ethische argumenten aan. De band tussen koe en kalf wordt bij vroeg scheiden niet gevormd, waardoor de dieren minder stress ervaren bij de scheiding. Verder zijn uiteraard ook de beschikbare kennis, arbeid, management, huisvesting en andere randvoorwaarden bepalend voor de keuze van opfokmethode.

 

Kalf in box

Figuur 1. Vroeg scheiden geeft minder acute stress

Gezondheid van het kalf

In verschillende studies blijkt contact tussen koe en kalf het optreden van diarree bij kalveren te verlagen. Aangezien het opnemen van grote volumes melk op korte tijd (bij handmatig voederen) aanleiding kan geven tot dunnere mest (diarree), zonder dat er sprake is van een infectie, speelt deze factor wellicht ook mee in de verschillen tussen de opfoksystemen. De meer gespreide opname van verse melk bij zogende kalveren veroorzaakt zo minder voedingsdiarree. Daarnaast kon besmetting van het kalf met Cryptosporidium parvum niet eenduidig gelinkt worden aan het verlengd kalf-koe contact. Zogen leek zelfs eerder een positief effect te hebben. Tegenstrijdige vaststellingen en variatie in de proefopstelling laten echter niet toe hierover harde uitspraken te doen. 

Hoewel het scheiden van koe en kalf als maatregel is opgenomen in veel bestrijdingsprogramma’s van paratuberculose, blijkt hier weinig wetenschappelijke basis voor te bestaan. De onderzoekers konden in de 14 studies over dit thema geen bewijs vinden voor een verband tussen het koe-kalf contact en het voorkomen van MAP (Mycobacterium avium ssp paratuberculosis). De besmetting met de MAP-bacterie gebeurt hoofdzakelijk door fecaal-oraal contact in een besmette omgeving. Het scheiden van koe en kalf reduceert de kans op rechtstreekse besmetting via biest of melk, maar andere besmettingswegen blijven aanwezig. Goede hygiëne van de afkalfruimte en aangepast management rond het afkalven blijven de belangrijkste aandachtspunten.

Niet het moment van scheiden van moeder en kalf, maar wel de bron, kwaliteit, hoeveelheid en tijdstip van biestverstrekking was bepalend voor de immuniteit van de kalveren. Ook de kalversterfte was aan de biestverstrekking gelinkt. Bij melkveerassen, blijken veel kalveren die bij de moeder gelaten worden, er niet in te slagen om binnen de 6 uur na geboorte zelfstandig te zuigen en zo biest op te nemen. Bij handmatig voeren anderzijds ontwikkelen bacteriën in biest snel bij kamertemperatuur. Bij het verzamelen, bewaren en vervoederen van biest moet dus snel, proper én met proper materiaal gewerkt worden! Een melkveehouder kan dus best elke kalving nauwgezet opvolgen en tussenkomen waar nodig om een optimale biestopname te verzekeren. Dit ongeacht de opfokmethode!

Gezondheid van de koe

Een groot deel van de studies bevestigt dat het zogen het risico op mastitis vermindert. Het positief effect is deels toe te schrijven aan het verwijderen van resterende melk in de uier door het zogende kalf. Daarnaast bevat het speeksel van het kalf ook lysozymes die de groei van bacteriën remmen. Na een zoogperiode van 8 weken werd er anderzijds  beschadiging van spenen geconstateerd. Dit probleem is meer uitgesproken naarmate zogende koeien meer en voor langere tijd kalveren zogen. Om dit te vermijden is een korte zoogperiode dus beter geschikt. Verder verlaagt het risico op mastitis het meest door zogen in het begin van de lactatie.

Zogend kalf

Figuur 2. Zogen verlaagt de kans op mastitis

Welzijn van kalf en koe

Als het kalf langer dan 24 uur bij de moeder blijft verhoogt de acute stressreacties op de scheiding bij zowel kalf als koe. De dieren loeien en gaan actief naar elkaar op zoek. Aan de andere kant leidt een langer koe-kalf contact tot een beter sociaal gedrag bij kalveren en kunnen ze beter om met nieuwe situaties. Ook opfok van kalveren in groep heeft een vergelijkbaar positief effect op het sociale gedrag. Zogen vermindert ook abnormaal oraal gedrag zoals tongrollen en zuigen aan andere kalveren of voorwerpen. 

Productiviteit

Tijdens de zoogperiode produceren koeien minder verkoopbare melk. De kalveren drinken immers een deel van deze melk op. De totale geproduceerde hoeveelheid melk over een langere periode ligt bij zogen echter niet lager. De kleinere hoeveelheid verkoopbare melk moet dus vergeleken worden met wat in andere opfokmethodes zou gevoederd worden. De prijsverschillen tussen verse melk en melkvervangers moeten in deze afweging ook meegerekend worden.

Zogende kalveren groeien sneller. Dit is het gevolg van een hogere melkopname. De opname van vast voedsel bij deze kalveren is wel lager dan bij niet zogende kalveren onder beperkte melkgift. Ook na de zoogperiode blijft het positief effect van de hogere groei nog weken- of maandenlang aanwezig. Abrupt spenen en scheiden van zogende kalveren en hun moeder resulteert in een groeidip. Door de verschillende overgangen zoals scheiden en spenen apart door te voeren kan deze dip (deels) vermeden worden.

Conclusies

De onderzoeksresultaten ondersteunen de aanbeveling om koe en kalf snel te scheiden niet. De acute stressreactie is wel groter als het kalf langer dan 24 uur bij de moeder blijft,  maar er zijn geen positieve effecten op de gezondheid van kalf of koe. Zogen kan niet gelinkt worden aan ademhalingsproblemen en ook diarree of andere maag-darmproblemen worden door zogen niet of zelfs positief beïnvloed. Het kalf laten zuigen bij de moeder leidt ook niet tot meer besmettingen met paratuberculose (MAP). Zowel bij zogen als bij handmatig opfokken kan de biestverstrekking ondermaats zijn met negatieve gevolgen voor de immuniteit en hogere mortaliteit bij de kalveren. Daarnaast leidt een langer contact tussen koe en kalf tot beter sociaal gedrag en groeien zogende kalveren sneller. 

Zogende koeien hebben een kleinere kans op mastitis, vooral in het begin van de lactatie. Een systeem met beperkt zogen kan dan ook het aantal mastitisgevallen op een melkveebedrijf verlagen. Over andere aandoeningen rond het kalven (metritis, ketose, ophouden van nageboorte, …) is weinig onderzoek beschikbaar. Zogende koeien produceren evenveel melk, maar een deel wordt door de kalveren opgedronken. De hoeveelheid verkoopbare melk kan dus lager liggen. De kostprijs van alternatieve systemen moet dus afgewogen worden tegen deze gederfde winst.

Er zijn bijgevolg een aantal argumenten om kalf en koe langer samen te houden. Hoe lang deze periode dan precies moet zijn en met welk systeem het zogen best geregeld wordt, konden de onderzoekers evenwel niet eenduidig besluiten. Ook valt op dat veel vermeende gevolgen van al dan niet vroeg scheiden van koe en kalf, eigenlijk toe te schrijven zijn aan andere factoren.


Bronnen

Invited review: A systematic review of the effects of early separation on dairy cow and calf health. Annabelle Beaver, Rebecca K. Meagher, Marina A. G. von Keyserlingk and Daniel M. Weary. Journal of Dairy Science Vol. 102 No. 7, 2019

Invited review: A systematic review of the effects of prolonged cow–calf contact on behavior, welfare, and productivity. Rebecca K. Meagher, Annabelle Beaver, Daniel M. Weary and Marina A. G. von Keyserlingk. Journal of Dairy Science Vol. 102 No. 7, 2019

Banner JongLeven