RUNDVEELOKET

Presteren snelgroeiende vaarzen beter?


Beïnvloedt de groei van melkveevaarzen hun latere vruchtbaarheid en melkproductie? De partners van het VLAIO-project JongLeven, ILVO, Inagro en Hooibeekhoeve, zochten en vonden duidelijke linken tussen de groei van Holstein vaarzen, hun vruchtbaarheid en hun melkproductie tijdens de 1ste en 2e lactatie.

Wegen en meten van vaarzen op melkveebedrijven

Voor het project JongLeven werden 2 groepen bedrijven geselecteerd: 14 voorloperbedrijven en 8 verbeterbedrijven. De voorloperbedrijven hadden een jaarproductie boven 10.000 L per koe, een leeftijd bij 1ste kalving onder de 24 maanden en een tussenkalftijd onder de 400 dagen. Op de 8 verbeterbedrijven lag de gemiddelde leeftijd bij 1ste kalving boven de 24 maanden. Op alle bedrijven werd de groei van de vaarzen driemaandelijks gemonitord (gewicht, borstomtrek en kruishoogte) vanaf de geboorte van een vaars tot enkele weken voor haar eerste kalving. Op die manier, werden meer dan 14.000 weeg- en meetpunten van 1.760 vaarzen verzameld. 

Groei opvolgen op praktijkbedrijven: hoe doe je dat?

Groei opvolgen op praktijkbedrijven is niet hetzelfde als een dierproef in een onderzoekstal. In een dierproef, met een relatief laag aantal dieren, monitort men de groei van elk dier op een vaste leeftijd. Dit levert een duidelijk beeld van de gemiddelde groei in de proefperiode. Door het groot aantal vaarzen en bedrijven was dit in deze praktijkproef niet haalbaar en werd gekozen voor het driemaandelijks wegen en meten van alle vaarzen. Hierdoor kan het aantal wegingen per vaars variëren en kan de timing en verdeling van de wegingen over het groeitraject een effect hebben op de berekende gemiddelde groei. Meer wegingen in een snellere of tragere groeiperiode geeft zo een vertekend beeld van het volledig groeitraject. Daarom kon men de gemiddelde groei niet gebruiken als betrouwbare parameter in dit onderzoek. 

Maar welk alternatief is er voor de gemiddelde groei? De onderzoekers vonden hiervoor inspiratie in de humane geneeskunde. De groeicurve van een kind wordt immers vergeleken met de gemiddelde populatie op basis van kwantielregressies. Denk maar aan de dokter bij Kind en Gezin die vertelt dat de lengte van uw kind op de P50 zit: hij volgt namelijk de mediaan. Op dezelfde manier ging men te werk voor de vaarzen. Elke vaars kreeg een kwantielcurve toegekend op basis van de wegingen. Zo kon men de vaars vergelijken met de mediaan van de onderzochte populatie van 1.760 vaarzen, de zogenaamde P50 (groene lijn op figuur 1). Vaarzen die zich boven de P90 lijn bevinden (bovenste rode stippellijn op figuur 1, horen bij de 10% zwaarste vaarzen van de populatie. Omgekeerd, dieren onder de P10 (onderste rode stippellijn op figuur 1) zijn de 10% lichtste vaarzen.

Kwantielregressies
Figuur 1 Gewichten van vaarzen in functie van leeftijd verdeeld over de verschillende kwantielen. De volle groene lijn (P50) stelt de gemiddelde groeicurve van 1.760 vaarzen voor.

Effect van groei op dierprestaties

Met een statistisch model op basis van kwantielregressies, onderzocht men of vaarzen boven de P50 (volle groene lijn op figuur 1), betere vruchtbaarheid- en productieresultaten vertoonden. Men stelde vast dat vaarzen die zwaarder en groter waren dan gemiddeld, significant vroeger voor de 1ste keer geïnsemineerd werden en op die manier ook op vroegere leeftijd afkalfden. De groei van vaarzen had geen effect op het aantal inseminaties tot 1ste dracht.

Verder produceerden vaarzen die zwaarder waren dan gemiddeld ook duidelijk meer melk in hun 1e lactatie. Het productieverschil tussen vaarzen op de P40 en op de P80 (gele pijl op figuur 1) kwam bijvoorbeeld overeen met 1.100 kg meetmelk. Bij een melkprijs van 41,25€ (melkprijs september 2023, bron: Friesland Campina), leidt deze meerproductie tot 454 € meer melkgeld in de 1ste lactatie. Ook bij hogere en bredere vaarzen zag men een significant hogere melkproductie. De betere groei bleek geen effect te hebben op het eiwitgehalte, terwijl het vetgehalte bij de zwaardere vaarzen iets lager lag (evenwel geen economisch nadeel gezien het groter effect van de meerproductie).

Snelgroeiende vaarzen presteren dus beter in hun 1ste lactatie. Maar is dit een blijvend effect? Analyse op data van 1.115 van de 1.760 vaarzen, die hun 2de lactatie afgerond hadden, illustreerde dezelfde effecten op melkproductie en gehalten. Een optimale groei bevordert dus ook de productie in het verdere leven. Er kon verder geen significant effect vastgesteld worden op het aantal dagen tussen 1ste en 2de kalving. 

Belang van management

Aangezien de selectie van de bedrijven anders gebeurde voor voorloper- dan voor verbeterbedrijven, kon men ook het effect van het bedrijfsmanagement analyseren. Bedrijfsmanagement bleek inderdaad een effect te hebben op de resultaten. Zo bleek op voorloperbedrijven de correlatie tussen groei en latere prestaties een stuk sterker. Dit toont nogmaals aan dat een goed jongvee management bijdraagt aan latere prestaties. Hoe kan de veehouder hiermee aan de slag? Strikt opvolgen van het jongvee loont altijd. Hierbij kan de veehouder inzetten op het opvolgen van de groei (borstomtrek of gewicht), meten van de biestkwaliteit of aanpassen van het jongveerantsoen aan de behoeften op basis van kuilanalyses (figuur 2).

Sterktes van voorloperbedrijven
Figuur 2. Sterktes van voorloperbedrijven

Conclusie

Veehouders kunnen vaarzen die zwaarder, groter en breder zijn dan gemiddeld sneller insemineren, waardoor ze vroeger afkalven. Deze vaarzen produceren niet alleen meer melk in hun 1ste, maar ook in hun 2e lactatie. Op latere leeftijd is er geen effect op de vruchtbaarheid. Bovendien resulteert het vroeger laten afkalven van je vaarzen ook in een verlaging van de ecologische voetafdruk. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd bij het uitvoeren van een klimaatscan die je ecologische voetafdruk uitdrukt in CO2 uitstoot per kilogram melk (https://www.klimrekproject.be/).

Optimalisatie van de groei van het jongvee is dus zeker aan te bevelen. Hou er rekening mee, dat de betere groei slechts een deel van de hogere productie verklaart. Andere factoren in het bedrijfsmanagement, zowel bij het jongvee als bij het melkvee spelen ook een rol. Een combinatie van optimale groei en bedrijfsmanagement zijn dus de eerste belangrijke stappen naar betere prestaties in de toekomst.

 

Partners JongLeven

Partners JongLeven