Omgaan met spoelwater van melkinstallatie en koeltank
Direct naar:
Afvalwater biologisch zuiveren
Afvalwater lozen op oppervlaktewater
Zuiveringstechnieken
Plantensystemen
Compactsystemen
Afvalwater biologisch zuiveren
Door toepassen van biologische zuivering kunnen verontreinigingen in afvalwater afgebroken of omgezet worden door micro-organismen. De belangrijkste verontreinigingen die in aanmerking komen voor biologische zuivering zijn:
- Organisch materiaal
- Stikstof- en fosforverbindingen.
De concentratie van verontreinigingen is afhankelijk van:
- Het type melkmachine (klassiek systeem versus melkrobot)
- De mate van bijmenging van huishoudelijk afvalwater
- De gebruikte reinigings- en desinfectiemiddelen
Opmerkingen:
- Voorspoelwater van de melkmachine bevat hoge concentraties aan melk, wat erg belastend is voor de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie. Dit voorspoelwater kan geloosd worden in de mestkelder of ook nuttig aangewend worden voor het drenken van de dieren als de kwaliteit voldoet.
- Het reinigingswater van de vloer van het melkhuisje en van de melkput bevat meestal mestresidu’s en dient geloosd te worden in de mestkelder. Deze mestresidu’s zijn te geconcentreerd en zouden een goede werking van de waterzuivering belemmeren.
- De vuilvracht van spoelwater kan hoog zijn (zeker bij melkrobots), waardoor niet alle zuiveringssystemen geschikt zijn.
- Niet verontreinigd hemelwater veroorzaakt een sterke verdunning van het afvalwater, waardoor de efficiënte werking van de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie in het gedrang kan komen.
Voorwaarden goede afvalwaterzuiveringsinstallatie:
- Behalen van lozingsnormen, voldoende reductie van de vuilvracht: extra aandacht aan de verwijdering van stikstof en fosfor (melkvee)
- Beperkte gevoeligheid voor variatie in vuilvracht van het afvalwater
- Goede prestaties onder alle omstandigheden, grote bedrijfszekerheid, autonoom functioneren zonder veel opvolging/bijsturing
- Installatie-, werking- en onderhoudskosten zo laag mogelijk
Het zuiveringsrendement is afhankelijk van de toegepaste afvalwaterzuiveringstechniek of combinatie van technieken. Daarnaast spelen ook de uitvoeringsvorm (eventuele voorbehandeling, eventuele retour, te behandelen debiet, enz.) en de bedrijfsvoering een belangrijke rol. Door de grote variatie in deze factoren is het niet evident een zuiveringsrendement te voorspellen en dienen gemiddelde rendementen als indicatief beschouwd te worden.
Tabel 1. Berekende gemiddelde zuiveringsrendementen en spreiding (in % afbraak) voor CZV, BZV, ZS, Ntot en Ptot
parameter |
gemiddeld rendement |
aantal waarnemingen |
minimum |
maximum |
CZV (%) |
87 |
58 |
<10 |
>99 |
BZV (%) |
96 |
51 |
<10 |
>99 |
ZS (%) |
91 |
52 |
<10 |
>99 |
Ntot (%) |
46 |
53 |
<10 |
89 |
Ptot (%) |
60 |
50 |
<10 |
98 |
BRON: Afvalwater dat geen mestdeeltjes bevat, biologisch zuiveren en lozen op oppervlaktewater (link)
Bepalen van de juiste dimensie van de zuiveringsinstallatie
De hoeveelheid afvalwater die geproduceerd wordt is afhankelijk van het type melkinstallatie, de grootte van het melkhuis en de melkstal en de diameter van de leidingen. Om deze op een bedrijf te meten kan je het reinigingswater van de melkinstallatie en de koeltank tussentijds opvangen in een kuip waarvan de inhoud gemeten wordt. Dit kan gebeuren via een klein vat met een dompelpomp dat onder het lozingspunt geplaatst wordt en van waar het water naar een grotere opslagplaats gepompt wordt. Gedurende één week kan je dagelijks de verzamelde hoeveelheid afvalwater meten. Meet bij voorkeur tijdens een drukke week in het jaar, zodat de piekbelasting voor de waterzuivering kan ingeschat worden.
Analyse van het afvalwater levert je een beeld op de vuillast. In combinatie met het dagelijks volume kan zo de juiste afmeting van de waterzuiveringsinstallatie bepaald worden. Reken hierbij steeds een extra marge voor afwijkingen in de afvoer van afvalwater, aanpassingen aan de melkinstallatie, ...
Hulp voor jouw project:
Het Waterportaal begeleidt landbouwbedrijven die een waterzuivering willen aanleggen. Je kan er ook terecht voor meer uitleg over vergunningen, subsidies en dergelijke: CONTACT
De Watertool van Inagro helpt je bij het vinden van een geschikte techniek om water van alternatieve bronnen tot de juiste kwaliteitsnorm te brengen. Je kan er ook terecht voor vragen over alternatieve waterbronnen, gepaste behandelingen, nodige opslagcapaciteit: CONTACT
WAterzuivering Selectie Systeem (WASS)
WASS is een beslisondersteunend instrument dat overheid, bedrijven en milieuadviesbureaus helpt bij het zoeken naar mogelijke combinaties van zuiveringstechnieken om een bepaald afvalwaterprobleem op te lossen: WASS
Afvalwater lozen op oppervlaktewater na biologische zuivering
Afvalwater dat geen mestdeeltjes bevat kan na biologische zuivering in aanmerking komen voor het lozen op het oppervlaktewater. Dit water kan bestaan uit volgende deelstromen:
- Afvalwater van de melkinstallatie en melkkoeltank
- Verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat (meer info)
- Spoelwater van de ontijzering en ontkalking (meer info)
Waar kan het afvalwater van melkinstallatie en koeltank heen? (klik om uit te klappen)
- Spoelwater van de melkinstallatie en de melkkoeltank kan worden opgevangen in de mestkelder
- Voor-, hoofd- en naspoelwater van de melkmachine alsook opgewarmd water van de voorkoeler kunnen als proceswater aangewend worden (zie Tabel 1)
- Spoelwater van de melkinstallatie en de melkkoeltank dat niet gebruikt wordt als reinigingswater voor de stallen kan eveneens geloosd worden op riool
- Indien aansluiting op riool niet mogelijk is of toegelaten is door de bevoegde overheid dient het huishoudelijk / sanitair afvalwater eveneens gezuiverd te worden alvorens het geloosd mag worden in het oppervlaktewater.
- Nieuwe en vernieuwde veeteeltbedrijven zijn verplicht om hun huishoudelijk afvalwater zelf te zuiveren via een KWZI (Kleine Waterzuiveringsinstallatie).
Tabel 2. Toepassingen van diverse waterbronnen als proceswater
processtap | waterbron | ||||
leidingwater | grondwater | hemelwater | captatiewater | recuperatiewater | |
drinkwater en aanmaakwater kunstmelk voor jongvee | J | J* | J*(1) | N | J*, b.v. - voorspoelwater van de melkmachine, mits snelle vervoedering; - opgewarmd water van de voorkoeler |
reinigingswater voor stallen | N | N | J | J | J, b.v. - hoofd- en naspoelwater melkmachine; - opgewarmd water van de voorkoeler |
reinigingswater voor melkinstallatie en de koeltank | J | J* | N | N | J*, b.v. - spoelwater van de voorraad- en doorschuifreiniging |
reinigingswater voor machines | N | N | J | J | J, b.v. - hoofd- en naspoelwater melkmachine; - opgewarmd water van de voorkoeler |
ontsmettingsbak voor melkvee | J | J | N | N | N |
koelwater voor voorkoeler | J | J | J | N | N |
spoelwater voor ontijzering en ontkalking | J | J | J | N | N |
Legende bij de tabel:
J: waterbron kan worden ingezet in de overeenkomstige processtap;
N: waterbron komt niet in aanmerking in de overeenkomstige processtap.
(1) mits ontsmetting
* voor zover toegelaten door de geldende kwaliteitseisen (BRON: Nechelput H., 2005d; Van Hoof K., 2005a; Huits D. en Verelst M., 2004; Nechelput H., 2004a)
Zuiveringstechnieken
Voorzuivering
In een voorbezinktank worden grove bezinkbare delen en zwevende stoffen uit het afvalwater verwijderd, en wordt het influent gebufferd. Op die manier wordt piekbelasting en verstopping van het systeem in de erop volgende afvalwaterzuiveringsstappen voorkomen.
De olie- en/of vetafscheider heeft als functie om drijvende lagen (b.v. vetten, oliën) uit het afvalwater te verwijderen.
In een septische tank worden bezinkbare en zwevende stoffen en olie en vet verder verwijderd. In het bezonken materiaal vindt een gedeeltelijk anaërobe afbraak (vergisting) plaats.
MEER DETAILS (klik om uit te klappen)
Wanneer is een voorbezinktank bij mijn afvalwaterzuiveringsinstallatie nodig?
Een voorbezinktank moet de grove bezinkbare bestanddelen uit het afvalwater verwijderen om te voorkomen dat die verder in de installatie voor problemen zouden zorgen: bezinking in leidingen, verstoppingen, ophoping van onnodig veel slib in de IBA met onnodig hoge kosten om het slib te (laten) ruimen tot gevolg …).
De belangrijkste functie van de voorbezinktank is het laten bezinken van bezinkbare stoffen (aarde, voederresten…).De voorbezinktank realiseert ook een buffering en menging van het influent. Zo worden sterker vervuilde deelstromen gemengd met minder vervuilde stromen en blijft de kwaliteit van het influent voor de biologische zuivering min of meer constant.
Voorbezinktanks worden bijvoorbeeld geplaatst vóór een olieafscheider, bijvoorbeeld bij een afspuitplaats voor machines, om te vermijden dat er grond in de oliefilter terecht zou komen.
Figuur 3. De voorbezinktank (Bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
Wanneer is een vetafscheider bij mijn afvalwaterzuiveringsinstallatie aangewezen?
Het afvalwater wordt in de vetafscheider ontdaan van drijvende lagen, zoals vetten en oliën. Ook de voorbezinkingskamer van een septische put (zie verder) kan dienst doen als vetafscheider.
Vetafscheiders worden vooral gebruikt voor afvalwater van (groot)keukens waarin vet in oplossing gehouden wordt door zepen in warm water. In de vetafscheider koelt het afvalwater af en zal een groot deel van het vet een drijflaag vormen.
Op melkveebedrijven wordt het melkvet in suspensie gehouden (ook bij lagere temperaturen). Hierdoor duurt het veel langer om vrij te komen en op te drijven waardoor de verblijftijd in een standaard vetafscheider te kort is. In de melkveehouderij kan de vetafscheiding via de eerste kamer van de septische put (zie volgende titel) gebeuren.
Er is een regelmatige controle nodig en vet en olie moeten verwijderd worden telkens de drijflaag een bepaalde dikte heeft bereikt.
Een koolwaterstofafscheider (of olieafscheider) is een speciale uitvoering van het principe van een vetafscheider.
Figuur 4. De vetafscheider (Bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
Hoe werkt een septische tank en wanneer heb ik die nodig?
De werking van een septische put berust op bezinking van de zwevende stoffen in het influent, de afscheiding van olie en vet (die samen met opdrijvend slib een harde drijflaag vormen) en een gedeeltelijke afbraak (zonder zuurstof of in anaëroob milieu) van opgelost en bezonken materiaal. Voor bedrijfsafvalwater is de septische put een noodzakelijke voorbehandeling, maar zeker geen volwaardige zuivering. Het zuiveringsrendement van de biologische zuivering in de septische put is immers te laag.
Volgens de Vlarem-wetgeving is het voorzien van een septische put in het collectief te optimaliseren buitengebied verplicht in afwachting van de aanleg van openbare riolering. Na aansluiting beslist de gemeente of rioolbeheerder over het al dan niet behouden ervan.
Figuur 5. De septische tank
(Biologische) Hoofdzuivering
Plantensystemen
In een extensief systeem of plantensysteem vormen de stengels en/of het wortelgestel en een dragermateriaal een aanhechtingsplaats voor micro-organismen. De stengels van de rietplanten bevorderen ook de inbreng van zuurstof en hun wortelgestel zorgt voor een blijvende doorlaatbaarheid van de bodem van het systeem. De micro-organismen zorgen voor de biologische zuivering of secundaire zuivering.
Bij een percolatierietveld stroomt het afvalwater over een filterbed dat met bijvoorbeeld riet beplant is. Vervolgens infiltreert het verticaal en stroomt het weg via een drainageleiding op de bodem van het filterbed. De zuivering steunt op de filterende werking van het zand en op de werking van bodembacteriën en andere micro-organismen. De planten zelf zorgen voor een extra zuivering.
In een vloeirietveld stroomt het afvalwater horizontaal, over een licht hellend terrein met een weinig doorlatende bodem. Het perceel is beplant met één of meerdere plantensoorten zoals bijvoorbeeld mattenbies of riet als hoofdvegetatie, eventueel aangevuld met andere planten. De micro-organismen in het water, op de bodem en vooral op de stengels van de planten, zuiveren het afvalwater.
In een wortelzoneveld stroomt het afvalwater onder het oppervlak door een beplante filter. De planten zijn meestal moeras- of waterplanten. De zuivering gebeurt door bacteriën op de wortels en door filterwerking van het substraat. Bacteriën breken organische stoffen af. Aërobe bacteriën zetten ammonium om in nitraat. Dit nitraat wordt later in beperkte mate door anoxe bacteriën gedenitrificeerd. Er treedt dus zowel biologische zuivering als een nutriëntverwijdering op.
Compactsystemen
Bij compactsystemen zorgen eveneens micro-organismen voor de biologische zuivering van het afvalwater. In vergelijking met plantensystemen werken compactsystemen niet met planten, zijn ze minder omvangrijk en kunnen ze volledig onder de grond worden weggewerkt.
Een actief-slibsysteem is een intensief beluchte, open reactortank waarin zich een mengsel van biomassa en afvalwater bevindt. De biomassa komt voor onder de vorm van slibvlokken: groepjes micro-organismen die zich in het afvalwater ontwikkelen. Beluchting van het actief slibsysteem heeft zowel als functie zuurstofvoorziening als het mengen van de reactorinhoud. Het actief slib wordt van het gezuiverde afvalwater gescheiden ter hoogte van de nabezinktank.
Een aërobe biofilter of een oxidatiebed is een slib-op-drager-systeem. Het afvalwater stroomt vertikaal doorheen het filterpakket. De micro-organismen zijn vastgehecht aan een dragermateriaal. Onderaan het systeem wordt het gezuiverde afvalwater opgevangen en gerecirculeerd, zodat het meerdere malen over het filtermateriaal gestuurd wordt. De beluchting van het systeem gebeurt meestal op een natuurlijke wijze.
Een ondergedompelde beluchte filter is eveneens een slib-op-drager-systeem. De bacteriënfilter bestaat uit een compartiment waarin zich dragermateriaal bevindt. Bij deze ondergedompelde filter is het compartiment volledig gevuld met afvalwater. Onder het dragermateriaal zijn beluchtingselementen aangebracht, die zorgen voor de zuurstofvoorziening. De biomassa bevindt zich zowel in vlokvorm zwevend in het afvalwater, als in de vorm van een biofilm op de drager.
Een biorotor is eveneens een slib-op-drager-systeem. Het dragermateriaal zijn gegolfde schijven met een hoog specifiek oppervlak die rond een roterende as bevestigd zijn. Een andere uitvoeringsvorm is deze waarbij de rotor bestaat uit een trommel, die gevuld is met pakkermariaal met een hoog specifiek oppervlak.
Nazuivering
In een nabezinktank worden bezinkbare deeltjes en zwevende stoffen uit het biologische gezuiverd afvalwater verder verwijderd.
Plantensystemen (klik om uit te klappen)
Percolatie(riet)veld
Een percolatie(riet)veld is te vergelijken met een zandbak met planten (vaak helofyten, zoals rietplanten) er op. Op de bodem van een kuil, waarvan de afmetingen precies berekend zijn, ligt een ondoordringbare folie. Daarover loopt een drainagesysteem. De kuil is opgevuld met een specifiek soort zand waarin de (riet)planten groeien. De helofyten pompen als het ware zuurstof in het systeem langsheen hun wortels. Daardoor worden de micro-organismen voorzien van de nodige zuurstof. Boven het zand ligt het bevloeiingssysteem, afgedekt met een grindlaag (rolgrind of lavastenen).
Het afvalwater wordt eerst opgevangen in een afgesloten put naast het percolatie(riet)veld en elke dag op vaste tijdstippen wordt het afvalwater via een verdeelsysteem over het percolatie(riet)veld gepompt. Het afvalwater sijpelt verticaal door het zand. Telkens er water op het rietveld gebracht wordt en in het zand wegzakt, wordt er capillair lucht aangezogen in het zandbed. De planten pompen extra zuurstof in het systeem langsheen hun wortels.
Op het zand (of een ander geschikt dragermateriaal) en aan de wortels van de rietstengels leven bacteriën die zich voeden met de onzuiverheden van het afvalwater. Voor een goede stikstofverwijdering moet u zorgen voor een afwisselend snelle bevloeiing en indringing van het water in de bodem. Dit is nodig voor een optimale luchtinbreng in het zandpakket.
Het gezuiverde water wordt via het drainagesysteem afgevoerd naar een gracht of een reservoir voor hergebruik.
Een percolatie(riet)veld vergt, afhankelijk van de zuiveringseisen en het type afvalwater, ongeveer 3 m² per IE aan netto-oppervlakte. Voor een percolatieveld gevuld met Biogran in plaats van zand kan, afhankelijk van de zuiveringseisen, het type afvalwater en de gebruikte planten, een benodigde netto-oppervlakte van 1,5 m² per IE volstaan voor bedrijfsafvalwater.
Figuur 6. Opbouw van een percolatierietveld
Voordelen:
- Zeer goede en constante zuiveringsresultaten
- Onderhoudsvriendelijk
- Gemakkelijk te exploiteren
- Lage werkingskosten (laag elektriciteitsverbruik)
- Geen opstartfase
- Verwijdering van eventuele pathogenen
- Het gezuiverde water is direct sanitair veilig herbruikbaar
- Bestand tegen wisselende belasting
- Geen slibproductie
- Het meest autonome zuiveringssysteem op de markt
Nadelen:
- Relatief grote oppervlakte nodig
- Iets omslachtiger in aanleg
- De aanleg is soms iets duurder
- Het percolatie(riet)veld kan dichtslibben bij langdurige overbelasting en/of onvoldoende onderhoud van de septische put
Vloeirietveld
Een vloeirietveld is een uitgegraven bekken, afgesloten van de bodem met een folie. Op de folie ligt een laag zand, beplant met riet. Het afvalwater loopt horizontaal bovengronds tussen de rietstengels door.
Een vloeirietveld is minder geschikt als hoofdzuivering. Het wordt meestal gecombineerd met een ander systeem waarbij het dan als buffer en voorzuivering gebruikt wordt.
Voor de buffering en (voor)zuivering van afvalwater vermengd met veel regenwater of run-off van bijvoorbeeld kuilplaten worden vloeirietvelden wel eens gebruikt.
Figuur 7. Opbouw vloeirietveld
Voordelen:
- Eenvoudig
- Weinig controle en onderhoud nodig
- Lage investeringskost
- Geen energieverbruik
- Geen lawaaihinder
- Hoge levensduur
- Geen slibproductie
Nadelen:
- Dalende werking in de winter
- Neemt relatief veel ruimte in beslag
- Kans op geurhinder en ongedierte
- Lager rendement dan een percolatierietveld
Wortelzoneveld
Het systeem van een wortelzonezuivering wordt meestal na een eerder systeem van zuivering geschakeld (bv. biorotor). In dat systeem stroomt het afvalwater horizontaal door de bodem (bij IBA’s meestel lavastenen) en langs de ondergrondse plantendelen.
De rol van helofyten bestaat ook hier weer uit de inbreng van zuurstof en het garanderen van een betere doorlaatbaarheid.
Figuur 8. Opbouw wortelzoneveld: 1. aanvoer / 2. ondoorlatend membraan / 3. bodem of grind / 4. uitlaat
De zuiverende werking gebeurt door micro-organismen op de bodem (bij IBA’s meestal lavastenen) en de plantenwortels. Het water moet daarbij wel uniform verdeeld worden over de hele breedte van het zuiveringsbed. Daarom wordt vooraan het systeem een strook met grovere stenen voorzien om een goede zijdelingse verdeling te realiseren over de hele breedte van het wortelzoneveld.
Kokosbiobed
Een kokosbiobed wordt opgebouwd zoals een percolatie(riet)veld maar met kokossnippers als dragermateriaal.
De kokos is drager van de micro-organismen die instaan voor de zuivering van het afvalwater.
Het afvalwater wordt bovenop de kokosmassa gesproeid en sijpelt onderaan het systeem via de drainageleiding terug uit.
Figuur 9. Opbouw kokosbiobed
Voordelen:
- Goede zuiveringsresultaten bij een voldoende ruime dimensionering
- Kleiner in oppervlakte dan een percolatie(riet)veld met zand
- Onderhoudsvriendelijk
- Gemakkelijk te exploiteren
- Lage werkingskosten
- Geen slibproductie
- Goede autonome werking
Aandachtspunten:
- Kokos verteert en moet op termijn vervangen worden
- Het bevloeiingssysteem verdeelt de afvalwaters homogeen over het kokosbiobed. Een goede buffering en sturing van de influentpomp is noodzakelijk
Compactsystemen (klik om uit te klappen)
Actief-slibsysteem
De werking van een actief-slibsysteem steunt op intensief beluchten van een reactortank waarin zich een mengsel van biomassa en afvalwater bevindt. De biomassa komt voor onder de vorm van slibvlokken. De slibvlokken zijn groepjes micro-organismen die zich in het afvalwater ontwikkelen.
Figuur 10. Actief slibsysteem met voorbezinking, een biologie en een nabezinking (Bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
Bij kleinere, individuele systemen staat de beluchting zowel in voor de zuurstofvoorziening als voor het mengen van de reactorinhoud. Door plaatsgebonden of periodiek te beluchten, kunnen afwisselend aërobe en anaërobe omstandigheden gecreëerd worden. Als deze zones in een aparte reactorruimte voorzien worden, ontstaat in combinatie met een slibretour een doorgedreven proces van nitrificatie en denitrificatie.
In de nabezinktank vindt de scheiding plaats tussen het gezuiverde water en het actieve slib. Een deel wordt als retourslib opnieuw in het beluchtingbekken geleid. Omdat bij het zuiveringsproces de hoeveelheid slib toeneemt, moet het slib uit het systeem worden afgelaten, om zo het slibgehalte in de beluchtingstank op het gewenste niveau te houden.
Voordelen:
- Compact
- Relatief weinig grondverzet in vergelijking met plantensystemen
Nadelen:
- Gevoelig voor piekbelastingen
- Meer toezicht en onderhoud nodig
- Kans op geur en geluidshinder
- Elektriciteitsverbruik van de beluchtingspomp
- Regelmatige slibruiming is noodzakelijk
- Hogere werkingskosten dan bij plantensystemen
- Beperkte nitrificatie
De meeste actief-slibsystemen werken met bellenbeluchting zoals in bovenstaande figuur is weergegeven.
Er is in Vlaanderen en Nederland echter één systeem op de markt dat werkt met een oppervlaktebeluchting en een grote opslagcapaciteit heeft voor slib. Het afvalwater wordt verzameld in een pompput (zonder septische put) en op geregelde tijdstippen (inclusief slib en melkresten) in het systeem gepompt. De reactor met de biomassa wordt belucht met een oppervlaktebeluchter. Onderin het systeem zit een trechter waarin het slib verzameld wordt en waar onder anaërobe omstandigheden het gevormde nitraat gedenitrificeerd wordt. Het zuiveringsslib wordt opgeslagen in een afzonderlijke opslagput.
Dit systeem werkt beter dan de andere actief-slibsystemen en is weinig gevoelig voor piekbelastingen, maar vereist echter meer toezicht en onderhoud. Nitrificatie is mogelijk mits een goede sturing van het systeem.
Actief slib systemen: Uitvoerige beschrijving
Aërobe biofilter (oxidatiebed)
Een biofilter of een oxidatiebed is een slib-op-drager-systeem. Het afvalwater wordt na voorbezinking over de biofilter verdeeld en stroomt door het filterpakket. Onderaan wordt het gezuiverde water verzameld en gerecirculeerd, zodat het meerdere keren over het filtermateriaal gestuurd wordt.
Figuur 11. Aërobe biofilter opgebouwd uit een voorbezinking, een biologie en een nabezinking (bron: Bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
De drager kan bestaan uit verschillende soorten materialen. Veel gebruikt zijn o.a. lavastenen. We spreken dan van een lavafilter. De filter komt nooit onder het vloeistofoppervlak en staat voortdurend in contact met de buitenlucht. Het zuiveringsproces verloopt onder aërobe omstandigheden. De dikte van de biofilm is beperkt en als de film te dik wordt, zullen de overtollige bacteriën van het filtermateriaal afschuiven en in het nabezinkingsgedeelte van het gezuiverde water gescheiden worden. Afhankelijk van de dikte van de sliblaag kunnen er anaërobe omzettingsreacties plaatsvinden.
Via een recirculatie kan het slib naar de voorbezinking teruggevoerd worden. De voorbezinktank kan dan ook als slibstockage dienen. De beluchting van de biofilter gebeurt doorgaans op een natuurlijke manier. Slechts een aantal systemen heeft een geforceerde beluchting.
Het dragermateriaal moet een gelijkvormige structuur hebben, zodat water en lucht er gelijkmatig doorstromen. Enerzijds moet het een zo groot mogelijk specifiek oppervlak hebben, anderzijds moet er voldoende vrije ruimte overblijven om verstoppingen te vermijden.
Het dragermateriaal kan onder of boven de grond opgesteld zijn. Er bestaat ook een kunststofdrager die zelfdragend is en gewoon op roosters boven of onder de grond staat (Bioroll).
De aërobe biofilter is het meest gebruikte compactsysteem in de land- en tuinbouw in Vlaanderen.
Voordelen:
- Eenvoudig
- Meest compacte systeem
- Overzichtelijk en goed toegankelijk
- Mogelijkheid tot uitbreiding
- Verdraagt relatief goed piekbelastingen en verdunning met hemelwater
Nadeel:
- Elektriciteitsverbruik van de pomp is vergelijkbaar met beluchte systemen
Slib op drager systemen: Uitvoerige beschrijving
Ondergedompelde beluchte filter (vastbed)
Een ondergedompelde beluchte biofilter is een slib-op-drager-systeem. De bacteriënfilter bestaat uit een compartiment waarin zich een dragermateriaal bevindt. Bij deze ondergedompelde filter is het compartiment volledig gevuld met afvalwater. Onder het dragermateriaal zijn beluchtingselementen aangebracht die zorgen voor de zuurstofvoorziening. De biomassa bevindt zich zowel in vlokvorm, zwevend in het afvalwater, als in de vorm van een biofilm op de drager. Door periodiek of plaatsgebonden te beluchten, kunnen aërobe en zuurstofarme (anaërobe) zones ingericht worden.
Figuur 12. Ondergedompelde beluchte biofilter: voorbezinking, biologie en nabezinking (bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
Het dragermateriaal moet zowel water als lucht doorlaten. Meestal worden hiervoor kunststofvormen of kunststofplaten gebruikt.
Voordelen:
- compact
- Relatief weinig grondverzet in vergelijking met plantensystemen
Nadelen:
- Gevoelig voor piekbelastingen
- Meer toezicht en onderhoud nodig
- Kans op geur en geluidshinder
- Elektriciteitsverbruik van de beluchtingspomp
- Regelmatige slibruiming is noodzakelijk
- Hogere werkingskosten dan bij plantensystemen
- Beperkte nitrificatie
Slib op drager systemen: Uitvoerige beschrijving
Biorotor
Een biorotor is een slib-op-drager-systeem waarbij het dragermateriaal (gegolfde schijven met een hoog specifiek oppervlak) rond een roterende as is bevestigd. Een andere uitvoeringsvorm is deze waarbij de rotor bestaat uit een trommel, die gevuld is met pakkingmateriaal met een hoog specifiek oppervlak. Dit aërobe systeem omvat drie stappen: voorbehandeling, biologische zuivering en nabehandeling.
Figuur 13. De biorotor: voorbezinking, biologie en nabezinking (bron: Waterwegwijzer, foto: Danni Elskens, Koloriet)
De rotor wordt voor 40% ondergedompeld in voorbezonken afvalwater en draait continu rond aan een lage snelheid. Door de rotatie wordt de biofilm afwisselend met het afvalwater en met de zuurstof in de lucht in contact gebracht. Als de biofilm op de drager te dik wordt, schuift het slib gedeeltelijk af en komen slibvlokken in het afvalwater terecht. Deze vlokken worden verwijderd in een nabezinktank en naar een slibstockage verpompt. De waterfilm die over de biofilm getrokken wordt tijdens de rotatie is zeer dun. Dit bevordert een goede zuurstofoverdracht. Biorotoren zijn ook geschikt voor nutriëntverwijdering, mits een aangepaste opbouw en een goed gebruik van het systeem.
De reactorruimte kan uit één of meerdere compartimenten bestaan. Het dragermateriaal moet voldoende stijf zijn om vervormingen te voorkomen, het moet een hoog specifiek oppervlak hebben en een goede hechting geven aan micro-organismen. De rotatie van de drager zorgt voor de nodige turbulentie en dus voor een goede menging met het afvalwater.
Slib op drager systemen: Uitvoerige beschrijving
Bronnen
Voorbehandeling / Biologische zuivering / Afvalwaterzuivering - Agentschap Landbouw en Zeevisserij
Afvalwater dat geen mestdeeltjes bevat, biologisch zuiveren en lozen op oppervlaktewater - IBBT - EMIS
Actief slibsystemen. / Slib op drager systemen - EMIS
Afvalwater - Waterportaal