Voedselkaravaan Universiteit Gent
Reizende debattenreeks rond duurzame voeding
#4 Van Vlees & Plant - Over de rol van vlees, veggie & vegan
Zeven dinsdagen lang trok de Voedselkaravaan door Gent. Deze debattenreeks, georganiseerd door Universiteit Gent, ging via zeven thema’s op zoek naar een antwoord op de vraag: Wat is duurzaam voedsel nu eigenlijk? Per thema gaven enkele experten hun kijk op de problematiek. Het publiek, getriggerd door de verschillende visies, kreeg elke avond het laatste woord voor vragen en opmerkingen. Op dinsdag 19 maart streek de Voedselkaravaan neer op de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. Op het menu stond een debat over de rol van vlees, veggie en vegan in een duurzaam dieet.
De maatschappij evolueert en de consumptie van vlees staat ter discussie. Veganisten en carnivoren staan met getrokken messen tegenover elkaar. Extreme visies op sociale en minder sociale media blijken vaak weinig wetenschappelijk onderbouwd. Aan de zijlijn van de discussie staat een grote groep consumenten die hun steentje willen bijdragen aan een betere wereld, maar dit goed geïnformeerd en weloverwogen willen doen. Hoe duurzaam is vleesproductie nu echt en hoe passen vleesconsumptie en veehouderij in een evoluerende maatschappij?
Kringlooplandbouw
Duurzame voeding gaat efficiënt om met hulpbronnen. In het ideale geval kunnen de productieketens van akkerbouw en veehouderij verbonden worden en spreken we van kringlooplandbouw (Figuur 1). De reststromen van de ene keten worden grondstof voor de andere en vice versa. Zo kan ook een groeiende wereldbevolking gevoed worden zonder de aarde uit te putten. “Het vee helpt om de kringloop te sluiten,” bevestigt Laurens De Meyer, beleidsmedewerker voeding en landbouw van Bond Beter Leefmilieu. “Maar op vandaag is er van een gebalanceerde kringloop weinig sprake,” vult hij verder aan. “Door de grote productie wordt mest bij ons aanzien als afvalproduct. Toch bevat het waardevolle organische stoffen en is het een grondstof die de bodem verrijkt.” De wereldwijde spreiding en concentratie van productie en consumptie vormen echter een belangrijke uitdaging om de kringlopen te sluiten.
Van de wereldwijd geteelde gewassen voor menselijke consumptie komt uiteindelijk slechts 30 % op ons bord terecht. Oogstresten, afval en reststromen uit de voedingsindustrie vormen de rest. Vee slaagt erin deze laagwaardige biomassa, snel en efficiënt, om te zetten in hoogwaardige biomassa. “Daarnaast bestaat 3,5 miljard hectare of 70 % van de landbouwgrond in de wereld uit grasland,” weet Dirk Reheul, professor plantaardige productie aan de Universiteit Gent. “Dit grasland kan in de meeste gevallen niet omgevormd worden tot akkerland. De bodem of het klimaat laten immers niet toe iets anders dan gras te telen,” vult hij verder aan. “Herkauwers zijn in deze streken vaak de enige manier om dit grasland te valoriseren. Ze vormen een broodnodig deel van de voeding van de lokale bevolking. Globaal gezien is het gebruik van de beschikbare landbouwgrond zelfs optimaal bij een dagelijkse consumptie van 21 gram dierlijke proteïnen!” vertelt Veerle Fievez, professor dierlijke productie aan de Universiteit Gent. “Daarnaast haalt grasland veel CO2 uit de lucht en ook de biodiversiteit op grasland is veel groter dan op akkerland,” brengt Dirk Reheul onder de aandacht.
Figuur 1. De rol van dieren in Kringlooplandbouw (WUR)
Gezondheid
Vlees vormt een belangrijk onderdeel van de menselijke voeding. Het levert waardevolle nutriënten die bovendien vlot opneembaar zijn door het menselijk lichaam. Vlees is ook een belangrijke bron van eiwitten, vitaminen en mineralen (vitamine B3, B6 en B12, ijzer en zink). Dezelfde nutriënten in voldoende mate en de juiste hoeveelheden opnemen uit plantaardige producten vergt heel wat kennis en een nauwkeurig opgevolgd dieet. “Het is moeilijk of onmogelijk aan te tonen dat volledig schrappen van dierlijke voedingsproducten het beste is voor de menselijke gezondheid,” vertrouwt Tobias Leenaert ons toe. Hij is mede-oprichter van EVA (Ethisch Vegetarisch Alternatief) en geeft wereldwijd lezingen als ‘Vegan Strategist’ over veganisme.
“De dagelijkse behoefte aan eiwitten voor een volwassen mens bedraagt ca. 60 gram, waarvan 20-25 gram dierlijke eiwitten. Dit komt overeen met 80 tot 100 gram vlees,” weet Veerle Fievez. “De gemiddelde Europeaan eet echter dubbel zoveel vlees per dag. Zeker de overconsumptie van rood of bewerkt vlees is te mijden, aangezien deze gelinkt wordt aan obesitas, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en kanker.” Matiging van de vleesconsumptie is voor veel Vlamingen dus zeker een gezond advies!
Figuur 2. Voedingsdriehoek (Vlaams Instituut Gezond Leven)
Klimaat
De omzetting van plantaardige eiwitten in dierlijke eiwitten verloopt niet bijster efficiënt. Daarnaast is ook de uitstoot van broeikasgassen van de dierlijke productie groter dan de plantaardige. Vlees van herkauwers lijkt op dit vlak zeker te mijden gezien het grote landgebruik en de grote uitstoot van het broeikasgas methaan die bij het herkauwproces vrijkomt. De productie van kippen, eieren en melk blijkt in deze vergelijking veruit het meest efficiënt (Figuur 3). “Maar maken we hier wel de juiste vergelijking?" vragen Veerle Fievez en Dirk Reheul zich luidop af. “De efficiënte kippen eten immers veel soja en granen, terwijl herkauwers heel wat nevenstromen uit de voedingsindustrie of zelfs gras opwaarderen tot menselijke voeding. Efficiëntie uitdrukken in functie van de opgewaardeerde hoeveelheid niet eetbare biomassa is wellicht een betere benadering om de duurzaamheid te meten.”
De uitstoot van broeikasgassen per kg product varieert ook sterk tussen verschillende productiesystemen. Algemeen kan gesteld worden dat een hogere productiviteit gepaard gaat met een lagere uitstoot per kg product. Toch blijkt deze uitstoot boven een bepaald niveau van productiviteit niet meer te dalen. “Zo blijft de uitstoot per kg melk ongeveer gelijk eens een koe meer dan 6.000 liter melk per jaar produceert,” verduidelijkt Veerle Fievez.
Figuur 3. Globale uitstoot (kg CO2-eq. per kg eiwit) per diercategorie met variatie tussen productiesystemen (FAO)
Dierenwelzijn
“Het ethische vraagstuk rond dierlijke productie vormt het enige argument voor het volledig bannen van alle dierlijke producten uit de voeding,” stelt Tobias Leenaert. Hij kadert de problematiek direct met de nodige cijfers. “De wereldwijde veestapel bestaat uit 5,5 miljard zoogdieren, 34 miljard stuks pluimvee en 80 miljard gekweekte vissen. Daarnaast worden jaarlijks ook nog eens 1.500 miljard wilde vissen gevangen voor menselijke consumptie.” “De aantallen zijn zeer groot, maar ook het dierenleed kan groot zijn. Zeker kippen en vissen ondergaan heel wat dierenleed in diverse productiesystemen,” vervolgt hij.
Hoewel dit thema bij sommige mensen gevoelig ligt waarschuwt Tobias voor ideologische polarisatie. De realiteit is immers niet zwart-wit. Meer plantaardige producten eten is absoluut aan te bevelen, maar dat neemt niet weg dat ook plantaardige producten minder duurzaam kunnen zijn. “Denk bijvoorbeeld aan chocolade waarvoor regenwoud gekapt werd,” illustreert Tobias. Het matigen van de vleesconsumptie resulteert niet enkel in een gezondere voeding, maar ook in een stuk minder dierenleed. Op dit vlak verrast Tobias met een vraag om over na te denken: “Eén rund levert even veel vlees als ruim 200 vleeskippen. Is het dan niet beter slechts één dier te slachten in plaats van 200?”
Volgens Tobias Leenaert evolueren dierenrechten op gelijkaardige wijze als rechten voor vrouwen, zwarten of holebi’s in het verleden. Hij verduidelijkt verder: “Naarmate er meer goede alternatieven zijn voor vlees, wordt het makkelijker om je gedrag als consument aan te passen. De grote groep flexitariërs en consumenten die bewust met voeding bezig zijn, hebben hierin de grootste impact. Ze zijn met het meest en kunnen de vraag bijsturen. Daarnaast heeft hun gedrag ook de meeste impact in absolute cijfers. ‘Vele kleintjes maken een groot’ is hier zeker geen holle slogan.”
Figuur 4. Vooral kippen en vissen worden blootgesteld aan dierenleed (foto: Tobias Leenaert)
Conclusie
De consumptie van vis en vlees is niet evenwichtig verdeeld over de wereld. Overconsumptie in grote delen zoals het Westen, maar ook onderconsumptie in sommige andere (ontwikkelingslanden). Als iedereen de aanbevolen hoeveelheid dierlijke eiwitten zou eten kan de globale productie op vandaag zelfs naar omlaag. Verder is ook de productie van vlees op vandaag niet evenwichtig verdeeld. Dit leidt tot nutriëntenstromen (meststoffen, voeder, vlees) die de wereld rond getransporteerd worden. In bepaalde regio’s, met veel dierlijke productie, hopen nutriënten op als mestoverschotten. Om de kringlopen meer te sluiten en te evolueren naar een meer gebalanceerde situatie moeten we dus niet alleen anders consumeren, maar ook anders produceren.
Anders consumeren doen we door onze eetgewoonten te veranderen. Alle voedingsmiddelen zijn op zich zeker nog toegelaten, enkel de verhoudingen moeten worden aangepast. Meer plantaardige voeding en minder dierlijke producten dus. Ook minder bewerkte voeding. Anders produceren van dierlijke producten doen we met meer aandacht voor milieu en klimaat. Hierin is zeker plaats voor een diversiteit aan bestaande en nieuwe productiesystemen: van verduurzaamd intensief tot agro-ecologisch en verweven met natuur.
Vee heeft ook in de toekomst een rol te spelen in ons voedingspatroon. Er is echter nood aan een nieuwe “license to produce” (licentie om te produceren). De rol van vee als onderdeel van de kringlooplandbouw en de nutritionele meerwaarde van vlees in menselijke voeding vormen hiervoor belangrijke steunpunten. Met een kritische kijk, wetenschappelijke argumenten en een open debat kunnen consumenten, zowel als producenten een genuanceerde mening vormen. De realiteit is immers niet zwart-wit. Zowel dierlijke als plantaardige voeding kunnen duurzaam en niet-duurzaam zijn, maar met een juiste blik maak je de juiste keuze voor een duurzamere wereld!