Innovatieve concepten in de melkveehouderij
De vraag naar een Vlaamse melkveehouderij met een lage milieu- en klimaatimpact én met aandacht voor het welzijn en de gezondheid van dieren en mensen wordt steeds prangender. Vanuit verschillende hoeken wordt duidelijk dat een Business-As-Usual (BAU) logica in de toekomst geen optie meer is voor de Vlaamse veehouders. In het project ‘Innovatieve mens- en diervriendelijke veehouderijconcepten met lage milieu- en klimaatimpact’ ontwikkelden we innovatieve melkveehouderij concepten waarbij melkveehouderij een toekomst heeft, en melkveehouderij de maatschappelijke toekomst op duurzame wijze mee vormgeeft. Innovatie interpreteren we systemisch; ruimer dan de klassiek technologische zin. Innovatie ligt in de bedrijfsvoering, maar is ook ruimtelijk en sociaal.
Deze brochure vat het resultaat van deze zoektocht naar duurzame en systemisch innovatieve concepten samen:
DOWNLOAD BROCHURE
Brochure samengesteld door ILVO en Wageningen University & Research
Innovatieve melkveeconcepten: Beeldenbundel
Uit de verschillende innovatieve concepten werden er 2 tot in detail uitgewerkt:
De melkveehoutboer
De melkveehoutboer zou in de nabije toekomst agroforestry en eigen eiwitproductie op het melkveebedrijf toepassen. De bomen en struiken die noten, fruit, hout maar ook extra biodiversiteit leveren, zouden op het permanente grasland en op akkerland geplant kunnen worden. De graasweiden en de koepaden erheen zouden daarbij worden afgeboord met voederbomen waarvan de dieren rechtstreeks kunnen eten voor hun vezel- en eiwitinname, en voor mineralen en tannines. Aan de rotatie van maïs en gras zouden ook eiwitrijke veldbonen worden toegevoegd als extra gewas. Deze bonen kunnen soja vervangen als eiwitcomponent in het voer. Snoeihout zou tot slot als strooiselmateriaal een deel van de onderhoudskosten drukken. Op deze manier heeft de stal nu meer ruimte per koe en kunnen stierenkalveren langer blijven waardoor ze duurder verkocht kunnen worden.
De melkveestromenboer
In het concept van de melkveestromenboer zou 15 procent van de vrijgekomen productiemiddelen besteed worden aan de opwaardering van reststromen. Dit resulteert in een beter gesloten kringloop van de voedingsproductie. In een nieuwbouwsituatie zou de stal een demonteerbare, low cost, serre-achtige stal worden waardoor omschakelen naar plantaardige productie mogelijk is. In de stal zou een systeem geïnstalleerd worden die een type van renure kan leveren en een pocketvergister die biogas produceert. Het biogas zou dan vooral benut worden als energiebron voor de mechanisatie op het erf. Het restant zou ter plekke omgezet worden naar elektriciteit en warmte in een WKK (warmtekrachtkoppeling-installatie). De ligruimte voor de koeien zou niet uit beton bestaan maar uit een dikke absorberende laag zaagsel en strooisel, die na verteren als koolstofrijke stalmest gebruikt kan worden. Tot slot zouden ook extra hoeveelheden eiwithoudende gewassen als haver en soja worden geteeld, ter productie van plantaardige zuivelalternatieven. De reststromen gaan als voeder naar de koeien.