RUNDVEELOKET

Voederwaardering van grasklaverkuilen


Johan De Boever (ILVO), Herman van Schooten (WUR), Daniël De Brabander (ILVO)

Door het verscherpt mestbeleid is de belangstelling voor grasklaver in de gangbare melkveehouderij sterk toegenomen. Op biologische bedrijven vormt grasklaver al langer de basis van het rantsoen. Om grasklaver efficiënt in het rantsoen aan te wenden, is een goede kennis van de voederwaarde vereist. Op ILVO-DIER werden, in samenwerking met het Landbouwcentrum voor Voedergewassen en enkele Nederlandse instituten 7 partijen gras/witte klaverkuil (GWK) en 8 partijen gras/rode klaverkuil (GRK) onderzocht. Daarbij werd de botanische en chemische samenstelling bepaald. Daarnaast werd de verteerbaarheid bepaald met schapen zodat de energiewaarde berekend kon worden en werd de afbreekbaarheid in de pens van gefistuleerde koeien bepaald voor het berekenen van de eiwitwaarde. De cijfers in Tabel 1 dateren van kuilen in het begin van de 21e eeuw. In 2021 werd deze oefening opnieuw gedaan. Het resultaat hiervan vind je in Tabel 2. (Lees verder onder de tabel)
 

Tabel 1. Gemiddelde samenstelling en voederwaarde van graskuil en grasklaverkuilen
  Graskuil
(n=20)
Gras - Witte klaverkuil
(n=7)
Gras - Rode klaverkuil
(n=8)
Droge stof (g/kg) 415 481 396
Ruw eiwit (g/kg DS) 156 160 167
Ruwe celstof (g/kg DS) 251 268 281
Ruwe as (g/kg DS) 134 129 134
Suiker (g/kg DS) 49 49 25
Ruw vet (g/kg DS) 36 29 25
NDF (g/kg DS) 447 453 434
Hemicellulose (g/kg DS) 179 168 128
Cellulose (g/kg DS) 252 252 253
Lignine (g/kg DS) 16 32 53
VCos (%) 76,9 72,1 67,1
VEM (per kg DS) 864 796 732
FOS 510 501 464
%BRE-94 25,8 34,4 35,5
DVE-94 56 64 61
OEB-94 46 37 44
Kuilkarakteristieken      
pH 4,7 5,1 4,4
Melkzuur (g/kg DS) 51 21 54
Azijnzuur (g/kg DS) 18 7 13
Boterzuur (g/kg DS) 4 1 1
Alcoholen (g/kg DS) 15 17 8
Ammoniakfractie (%) 9,5 8,1 8,7

Bespreking kuilanalyses begin 21e eeuw

Het klaveraandeel bij GWK bedroeg gemiddeld 43%, variërend van 28 tot 64% en bij GRK gemiddeld 71%, variërend van 47 tot 96%. Alle partijen waren voorgedroogd met een gemiddeld droge stofgehalte (DS) van 481 en 396 g/kg voor respectievelijk GWK en GRK. Uit een beoordeling van de fermentatieproducten bleek dat grasklaver ruim zo goed inkuilbaar is als gras. Wat de chemische samenstelling betreft, bedroegen voor GWK en GRK de gemiddelde gehalten aan  ruw eiwit (RE) resp. 160  en 167 g/kg DS, aan ruwe celstof (RC) resp. 268 en 281 g/kg DS en aan ruwe as resp. 129 en 122 g/kg DS. GRK bevat minder hemicellulose, maar meer lignine dan GWK of gras. GWK is gemiddeld beter verteerbaar (72,1 vs. 67,1%) en heeft een hogere energiewaarde (796 vs. 732 VEM per kg DS) dan GRK. Toch is de verteerbaarheid en de energiewaarde van GWK lager dan van een gemiddelde graskuil. De VEM-waarde van GWK varieert minder dan deze van graskuil, terwijl deze van GRK zeer sterk kan schommelen. Regressievergelijkingen voor het schatten van de VEM-waarde op basis van laboparameters en afgeleid van graskuilvoeders zijn weinig betrouwbaar voor grasklaverkuilen. Een specifieke regressie op basis van het RC- en asgehalte blijkt alleen voldoende betrouwbaar als ook rekening gehouden wordt met de klaverkleur. Het is immers zo dat naarmate gras/rode klaver in een ouder stadium wordt gemaaid, er verhoudingsgewijs meer stengels dan bladeren aanwezig zijn en er een sterkere verhouting optreedt van de celwanden en dit resulteert in een groter negatief effect op de verteerbaarheid dan bij gras/witte klaver. Een formule op basis van de cellulaseverteerbaarheid in combinatie met DS, RE en as geeft een zeer nauwkeurige schatting van de VEM-waarde (restfout: 9 VEM).  

Ondanks hun lagere verteerbaarheid hebben grasklaverkuilen vergeleken met graskuil een relatief hoog FOS-gehalte en is het eiwit ook duidelijk bestendiger in de pens (gemiddeld 35% versus 26%). Bijgevolg hebben grasklaverkuilen een hoger DVE-gehalte en een lager OEB-gehalte dan graskuilen. Volgens het recent aangepaste eiwitwaarderingssysteem bedroeg de gemiddelde DVE-waarde voor GWK en GRK resp. 64 en 61 g/kg DS en de gemiddelde OEB-waarde resp. 37 en 44 g/kg DS. Ook voor het schatten van de eiwitwaarde van grasklaverkuilen werden specifieke regressies afgeleid.  Voor het schatten van de DVE-waarde blijkt het RE-gehalte samen met ofwel het ligninegehalte ofwel de cellulaseverteerbaarheid 70% van de variatie te verklaren. Beide combinaties resulteren in een schattingsfout van ruim 4 g/kg DS. Voor het schatten van de OEB-waarde verklaart het RE-gehalte alleen bijna 94% van de variatie, resulterend in een schattingsfout van ruim 6 g/kg DS.

Update 2021 (kuilen 2004 - 2011)

Tabel 2. Gemiddelde samenstelling en voederwaarde van graskuil en grasklaverkuilen (update 2021)
  Graskuil
(n=37)
Gras - Witte klaverkuil
(n=9)
Gras - Rode klaverkuil
(n=8)
Droge stof (g/kg) 411 473 395
Ruw eiwit (g/kg DS) 158 171 167
Ruwe celstof (g/kg DS) 254 261 281
Ruwe as (g/kg DS) 116 128 126
Suiker (g/kg DS) 47 49 25
NDF (g/kg DS) 452 435 438
Hemicellulose (g/kg DS)   160 132
Cellulose (g/kg DS)   245 252
ADLignine (g/kg DS)   30 53
VCos (%) 77,0 73,5 67,1
VEM (per kg DS) 899 822 733
FOS-94 566 533 471
%BRE-94 24,9 29,5 32,0
DVE-94 67 69 60
OEB-94 30 36 38
FOS-07 503 518 473
%BRE-07 25,0 32,8 35,5
DVE-07 57 63 57
OEB-07 45 45 43

Aanvullende info:

 

Teelttips grasklaver