RUNDVEELOKET

Geldig voor het jaar 2023

Convenant Enterische Emissies Rundvee

Maatregel 5: Langleefbaarheid & Vervanging


Maatregel 5: Langleefbaarheid en vervanging (pdf)

Langleefbaarheid en vervangingspercentage

Door het verhogen van de langleefbaarheid van de melkkoeien en het verlagen van het vervangingspercentage kunnen de enterische methaanemissies van het totale bedrijf gereduceerd worden. Door het streven naar een verbeterde gezondheid en een lagere afvoer kunnen melkkoeien langer aangehouden worden. Doordat melkkoeien dan een betere langleefbaarheid hebben, zal bijgevolg het vervangingspercentage dalen. Dit leidt ertoe dat minder vervangingsvee moet aangehouden worden.

Diercategorie: Melkvee (volwassen melkkoeien en jongvee) 
Reductiepercentage: Effect op dieraantallen en diercategorieën
Verplichte randvoorwaarden: Niet van toepassing
Streefcijfer: Leeftijd > 6 jaar of vervangingspercentage < 30% 
Economische voordelen: Lagere opfokkost
Neveneffecten: Lagere milieu- en klimaatimpact voor diercategorie jongvee

 
Reductiepercentage

Deze maatregel heeft geen eigen reductiepercentage. Doordat deze maatregel leidt tot minder jongvee, zal de reductie in methaanemissies onrechtstreeks bekomen worden door het effect op de dieraantallen. Bij een gemiddelde afkalfleeftijd van 26 maanden, zal één stuks jongvee in totaal 88 kg CH4 produceren. Per dier dat minder gehouden wordt, zal dus gereduceerd worden met 88 kg CH4

Randvoorwaarden

Een hogere langleefbaarheid en een lager vervangingspercentage moet gerealiseerd worden door middel van een verbeterde gezondheid. Door middel van aanpassingen in het management kan de gedwongen afvoer verminderd worden en kunnen melkkoeien langer aangehouden worden. Het dierenwelzijn moet steeds in rekening gebracht worden. Deze maatregel mag in geen geval leiden tot het streven van langleefbaarheid op zich zonder aandacht te hebben voor de algemene gezondheid en welzijn van het dier.

De reductie van deze maatregel schuilt in het houden van minder jongvee. Wanneer de vrijgekomen plaatsen opgevuld worden door nieuwe
dieren, zal er op bedrijfsniveau geen absolute reductie van enterische emissies plaats vinden.

Mogelijke neveneffecten

Door een lager aantal jongvee zal de milieu- en klimaatimpact van deze categorie dalen (mestproductie en emissies verbonden aan het jongvee). 

Deze maatregel heeft (mogelijks) een positief effect op de totale melkproductie door een hogere levensproductie en lager aandeel vaarzen in de veestapel met een gemiddeld lagere melkproductie per dier per jaar.

Praktische toepasbaarheid

Goede bedrijfsbegeleiding kan helpen om een hogere langleefbaarheid en een lager vervangingspercentage te bekomen door middel van aanpassingen in het bedrijfsmanagement. 

Wil je zelf aan de slag om de langleefbaarheid en het vervangingspercentage op je bedrijf te verbeteren? Meer info vind je via:

Bedrijfseconomische effecten

Het houden van minder jongvee zorgt voor een lagere opfokkost. Daarnaast kunnen meer kalveren van de melkveehouderij ingezet worden voor vleesproductie door het inzetten van gebruikskruisingen.

Monitoring en opvolging van de maatregel

De monitoring en opvolging van deze maatregel gebeuren via de duurzaamheidsmonitor van MilkBE. In 2021 wordt de inspanning voor langleefbaarheid en het vervangingspercentage opgevraagd aan de hand van een ja/nee-vraag met een drempelwaarde. Vanaf 2022 zullen het vervangingspercentage en de langleefbaarheid als kwantitatieve kengetallen opgevraagd worden.

Maatregel 5: Langleefbaarheid en vervanging (pdf)