RUNDVEELOKET

Wat een koe niet kent, dat vreet ze niet!

Rundvee blijkt geen fan van spruitstokken


Om in de toekomst meer mensen te voeden zonder de natuurlijke grondstoffen uit te putten, moeten we anders gaan produceren en consumeren. Door reststromen van de ene keten als grondstof in de andere te gebruiken, wordt de biomassa beter benut. In zo’n circulair landbouwsysteem (kringlooplandbouw) worden plantaardige en dierlijke productieketens slim aan elkaar gekoppeld.

In de praktijk kunnen reststromen uit de groenteproductie bijvoorbeeld als voeder dienen voor rundvee. Op deze manier kan een laagwaardig restproduct opgewaardeerd worden tot hoogwaardige dierlijke producten. ILVO onderzocht samen met INAGRO en een groep Vlaamse machinebouwers, groentetelers en melkveehouders of spruitstokken als rundveevoeder kunnen gebruikt worden. Nu blijven spruitstokken na de oogst op het veld achter en worden enkel als meststof voor een volgend gewas benut.

Spruitstokken: potentieel

In Vlaanderen wordt jaarlijks ongeveer 2.500 hectare spruiten geteeld. Naast 28 ton spruiten, kan per hectare ook 18 à 25 ton spruitstokken geoogst worden. De spruitstokken vertegenwoordigen dus een aanzienlijke hoeveelheid biomassa.

De hoge voederwaarde van spruiten (1.072 VEM, 22,7 % ruw eiwit per kg DS) wordt echter niet teruggevonden in de spruitstokken. Met een droge stofgehalte van 18 % en gemiddelde voederwaarde van 685 VEM en 55 g DVE per kg DS lijken spruitstokken weinig toegevoegde waarde te bieden voor een rundveerantsoen (Tabel 1 en 2).  Omrekenen met de gemiddelde voederwaardeprijzen van het afgelopen jaar geeft 1 ton spruitstokken een voederwaarde van 27,88 €/ton vers product (WUR, 11/02/2020).

Tabel 1. Chemische samenstelling van spruitstokken (g/kg DS)

Chemische samenstelling spruitstokken


Tabel 2. Voederwaarde van verschillende partijen spruitstokken

Voederwaarde spruitstokken


Spruitstokken als rundveevoeder

Spruiten worden voornamelijk gegeten van oktober tot maart en ook in die periode geoogst. Om spruitstokken vers te voederen is een continue aanvoer nodig om het rantsoen stabiel te houden. De afstand tussen veld en stal blijft dus beter beperkt. Eén ha spruiten levert verder makkelijk 20 ton spruitstokken. Om deze op enkele dagen vervoederd te krijgen aan 5 kg per koe per dag heb je meer dan 1.000 runderen nodig. Eén spruitenteler moet dus met heel wat rundveehouders samenwerken om de spruitstokken vers vervoederd te krijgen. Om deze logistieke uitdagingen aan te pakken kan inkuilen van de spruitstokken een oplossing zijn.
Spruitstokken worden best ingekuild in een mengkuil met drogere voedermiddelen om sapverliezen te beperken, slechte geur en smaak te maskeren en selectie door de dieren in het rantsoen te vermijden. In het ILVO-onderzoek werd 14 ton spruitstokken ingekuild samen met 7 ton bietenperspulp (zie Foto 1). Het inkuilen (in worstvorm) kostte 14 €/ton. Rekening houdend met de kosten voor oogst en transport en de voederwaardeprijs van ca. 28 €/ton blijft dus weinig marge over om een aankoopprijs te verantwoorden.

Aanleggen van de mengkuil

Figuur 1. Spruitstokken gemengd met bietenperspulp in verhouding 2 op 1

Glucosinolaten in spruitstokken zorgen voor een slechte smaak die de opname door het rundvee kan drukken. Door veredeling zijn de huidige rassen zoeter van smaak en hebben ze een lager aandeel glucosinolaten. Toch bleek uit de uitgevoerde voederproef dat een verlaagde opname nog steeds een uitdaging is voor het voederen van spruitstokken.

Spruitstokken in het rantsoen

De opneembaarheid van verse spruitstokken is niet gekend. Het is een vezelrijk product met een hoog aandeel ruw celstof dat sterk vergelijkbaar is met dat van voordroogkuil. De opneembaarheid van de spruitstokken kan ingeschat worden met de opneembaarheid van voordroogkuil. In een klassiek basisrantsoen zullen de spruitstokken bietenperspulp of bietenperspulp en voordroogkuil vervangen. In beide gevallen zal hierdoor de opname lager liggen. Ook de potentiële melkproductie zal lager liggen. Extra krachtvoer kan de nadelen van de spruitstokken compenseren. Dit betekent wel een extra kost. Deze theoretische benadering leert dus dat verse spruitstokken vervoederen zowel technisch als economisch weinig zinvol is.

In de praktijkproef bij het ILVO kreeg een referentiegroep lacterende melkkoeien een basisrantsoen van 50 % maïskuil, 35 % graskuil en 15 % bietenperspulp. De testgroep kreeg een rantsoen met 15 % mengkuil (2 ton gesneden spruitstokken per ton perspulp) in plaats van de bietenperspulp. Alle koeien kregen aanvullend krachtvoer op basis van hun individuele ruwvoeropname en melkproductie. Voederen van de mengkuil met spruitstokken leidde tot een duidelijk lagere opname van het rantsoen. Daarbij zakte ook de melkproductie (zie tabel 3). In de proef werden de spruitstokken versneden ingekuild in stukken van 7 à 10 cm wat de opname wellicht extra drukte. Gehakseld inkuilen en voederen lijkt dan ook een beter alternatief.

Tabel 3. Voederopname en productieresultaten voor twee periodes en twee geteste rantsoenen (referentierantsoen en spruitstokrantsoen)

Opname en productieresultaten

 

Voederresten spruistokken

Figuur 2. Voederrest spruitstokken (melkveerantsoen)

Aangezien de opneembaarheid bij vleesvee een minder limiterende factor is, werd ook een test uitgevoerd bij 10 Belgisch Witblauwe vaarzen. In het referentierantsoen (34 % maïskuil, 49 % voordroogkuil, 2 % stro, 15 % bietenperspulp) werd het aandeel perspulp volledig vervangen door de mengkuil met spruitstokken. Gezien de korte periode konden er geen conclusie getrokken worden over de impact op de groei. De gemiddelde droge stofopname lag voor de 2 groepen dieren wel dicht bij elkaar (referentie: 9,31 kg DS, behandeling: 9,21 kg DS).

Conclusie

De opneembaarheid van spruitstokken in een mengkuil valt tegen, vooral bij melkvee. De lage voederwaarde per kg DS zorgt voor een verdringing van ruwvoeders met een hogere voederwaarde. Dit kan gecompenseerd worden met extra krachtvoeder wat een extra kost betekent bovenop de kosten van de spruitstokken zelf, het transport en de bewaring. De beperkte voederwaarde en opneembaarheid zorgt er dus voor dat spruitstokken voor een melkveehouder niet snel economisch interessant zijn. Bij groeiende BWB-vaarzen kon tijdens een korte waarnemingsperiode geen verdringing vastgesteld worden, maar er kon ook geen conclusie getrokken worden over de groei.

Naast veevoeder kunnen spruitstokken mogelijks ook als grondstof gebruikt worden in de papierindustrie. Momenteel wordt deze piste verder onderzocht.

Eindbrochure EIP_2017 VEG-CAT


Logo's partners

Het project werd gefinancierd door de Vlaamse overheid en het Europees Fonds voor landbouwontwikkeling

Logo's