Primipare koeien later insemineren:
Wachten is winnen?
Duurmelken of bewust kiezen voor een langere lactatie wint aan populariteit. Minder kalvingen met bijhorende risico’s en minder nood aan arbeid en opvolging vormen belangrijke voordelen. Daarnaast kan duurmelken via een hogere langleefbaarheid de efficiëntie op het bedrijf verhogen. Als nadeel vreest men vooral een lagere productie, minder opbrengsten uit verkoop van kalveren en te vette koeien in de droogstand. Om het effect van doordacht duurmelken beter in beeld te krijgen namen onderzoekers de proef op de som op 18 Zweedse praktijkbedrijven.
Eerder onderzoek bracht al aan het licht welke criteria gebruikt kunnen worden om de runderen te selecteren die meest geschikt zijn voor een langere lactatie. Voor dit onderzoek waren dat de primipare dieren die voldeden aan één van volgende criteria:
- 10 % koeien met de hoogste genomic persistentie index
- koeien met een moeilijke kalving of ziekte in de eerste lactatiemaand
- koeien met een melkproductie boven het gemiddelde van de primipare dieren tussen dag 4 en dag 33 in lactatie
Koeien die aan minstens één van de criteria voldeden werden voor het onderzoek ad random toegewezen aan groep A met verlengde wachtperiode (eerste inseminatie minstens 175 dagen na kalven) of groep B met klassieke wachtperiode van maximum 100 dagen. Koeien die aan geen enkel criterium voldeden volgden ook het klassiek systeem met maximum 100 dagen tot eerste inseminatie (groep C) (Tabel 1).
Tabel 1. Opdeling en resultaten primipare koeien
|
TKT |
Droogstand |
Melkprodcutie ECM (kg) |
|||||
Aantal |
Geschikt* |
Langere TKT |
(d) |
(d) |
Droogstand/TKT |
Lactatie |
/lactatiedag |
|
Groep A |
104 |
JA |
JA |
435 |
61 |
12,3% |
14 458a |
29,1a |
Groep B |
118 |
JA |
NEE |
318 |
58 |
15,4% |
10 679b |
28,3a |
Groep C |
116 |
NEE |
NEE |
308 |
59 |
16,1% |
8 818c |
24,1b |
* Geschikt voor verlengde lactatie, koeien voldoen aan minstens 1 criterium
Melkproductie
Logischerwijze resulteerde de verlengde wachtperiode (groep A) in een langere tussenkalftijd in groep A (Tabel 1). De lactatielengte volgde dezelfde lijn, aangezien de lengte van de droogstand voor de drie groepen gelijk was. De melkproductie over de hele lactatie was hoger voor groep A, net als de 305-dagen productie. De melkproductie per dag lag voor de groep mét verlengde lactatie (groep A) hoger dan voor de groep zonder verlengde lactatie. Ten opzichte van de groep B was dit verschil evenwel niet significant. Het aandeel droogstand (niet productieve periode) in de tussenkalftijd lag voor groep A met 12,3 % een stuk lager dan voor groep B met 15,4 %. Daarnaast lag de melkproductie op het eind van de lactatie in groep A zo’n 12% lager dan in Groep B (24,9 vs. 28,3 kg/d). De lagere productie kan het droogzetten makkelijker maken en het risico op uierproblemen reduceren.
Vruchtbaarheid en gezondheid
Koeien die bewust later geïnsemineerd werden, deden het gemiddeld beter op vlak van vruchtbaarheid. De langere wachtperiode leidde bijvoorbeeld tot een duidelijk hoger drachtpercentage na eerste inseminatie (Groep A: 60 %, Groep B: 45 %) en lager aantal inseminaties per dracht (Groep A: 1,67, Groep B: 2,19).
Verlengde lactaties leiden tot minder transitieperiodes. Aangezien deze transitieperiode een verhoogd risico inhoudt voor ziektes en metabole stoornissen, kan de verlengde lactatie dus de diergezondheid ten goede komen. Hoewel problemen of ziekte bij of kort na kalven een criterium waren om voor verlengde lactatie in aanmerking te komen, bleek dit in groep A niet te leiden tot een verhoogde ziekte incidentie. Ook bleek tussen de 3 groepen geen verschil te zitten in risico op vervoegd afvoeren.
Algemene conclusie
Het blijkt mogelijk om aan de hand van vooraf bepaalde criteria een groep primipare koeien te selecteren die geschikt zijn voor een vrijwillig verlengde lactatie. Deze koeien hadden uiteindelijk een betere vruchtbaarheid en een hogere melkproductie (volledige en 305-dagen lactatie). Diergezondheid, gedwongen afvoer, lengte droogstand en melkproductie per dag werden niet significant beïnvloed. De lagere melkproductie op het eind van een verlengde lactatie kan bovendien het risico op problemen in de aansluitende transitieperiode verlagen.
Dit onderzoek liep op verschillende praktijkbedrijven en het management, zowel als de rapportage vertoonde hierdoor verschillen. Door de kudde als extra variabele mee te nemen kon deze variatie statistisch toch opgevangen worden. Verder werden enkel primipare koeien onderzocht. Extrapolatie van resultaten naar multipare dieren moet dus voorzichtig gebeuren. Multipare dieren produceren immers gemiddeld minder persistent, al is de variatie tussen individuele dieren groot. Een gerichte aanpak voor deze dieren zou misschien zelfs een grotere meerwaarde kunnen betekenen. Verder onderzoek naar de nodige criteria is hiervoor dus zeker nodig.
Bron:
Customized voluntary waiting period before first insemination in primiparous dairy cows: Effect on milk production, fertility, and health. A. Edvardsson Rasmussen, K. Holtenius, R. Båge, E. Strandberg, M. Åkerlind en C. Kronqvist (link)
Gerelateerd
- Vraag/Antwoord: Duurmelken bij melkvee
- Vraag/Antwoord: Voor- en nadelen van een vaarzengroep
- Vraag/Antwoord: Driemaal daags melken