Kan een verlengde lactatie of duurmelken, net als in de geitenhouderij, ook in de melkveehouderij een goede strategie zijn?
In de geitenhouderij is duurmelken, blijven doormelken zonder snel opnieuw af te lammeren, al jaren een ingeburgerdere praktijk. Het geeft een hogere productie, meer arbeidsrust, minder ongewenste bokjes en het voorkomt gezondheidsproblemen rond het aflammeren. Voor een biologisch geitenbedrijf kan eeuwig duurmelken zelfs het streefdoel zijn.
Klassieke rekenmodellen illustreren dat een tussenkalftijd van langer dan 1 jaar bij melkkoeien geld kost en dus te vermijden is. Deze modellen houden echter geen rekening met een aantal zaken rond diergezondheid, dierenwelzijn, duurzaamheid en werk(plezier). De hoge productiepieken in het begin van de lactatie worden immers vaak geassocieerd met verminderde vruchtbaarheid, problemen rond de transitie en verminderd dierenwelzijn. Drie lactaties van 12 maand vervangen door twee lactaties van 18 maand reduceert zo bijvoorbeeld de risico’s rond kalven met 1/3. Moderne melkkoeien kunnen een hoge productie vaak voor lange tijd aanhouden waardoor droogzetten bij hoge productie een groeiend probleem vormt en de vraag naar de mogelijkheden van duurmelken naar boven komt. Daarnaast wordt in functie van duurzaamheid het beperken van de niet productieve dagen nagestreefd. Als duurmelken resulteert in een hogere langleefbaarheid heeft dit ook positieve effecten op aantal stuks jongvee en het vervangingspercentage.
Een verlangde lactatie kan verschillende voordelen hebben:
- Minder insemineren, betere resultaten: lagere inseminatiekost
- Minder kalvingen: minder afvoer overbodige kalveren, minder problemen rond droogstand/afkalven, lagere veeartskost
- Hogere langleefbaarheid: minder jongvee nodig, vrijkomen productiefactoren, minder vervanging (- 5 %)
- Minder opvolging, management: vrijkomen arbeid/tijd
- Lager antibioticagebruik
- Lagere methaanuitstoot per kg melk door lager aandeel jongvee
Een verlengde lactatie kan ook nadelen hebben:
- Lagere productie: minder productiepieken, meer dagen met lagere productie
- Minder kalvingen: minder productie van ‘vlees’ (kalveren, jongvee)
- Meer tochtige koeien: onrust, risico op letsels
- Meer kans op vette koeien: meer kans op problemen in de volgende lactatie
Economische afwegingen
Een verlengde lactatie heeft een complex effect op de rendabiliteit van een melkveebedrijf, waardoor hierover weinig concrete cijfers beschikbaar zijn. Zeker bij lagere en minder persistente productieniveaus zal de melkproductie per jaar lager zijn. In Iers onderzoek bleek dit jaarlijks bijna 800 L/koe te zijn bij een jaarproductie van 6.000 L/koe en 500 L/koe bij een jaarproductie van 8.000 L/koe. Bij hogere melkproducties (> 10.000 L/koe) kan een (beperkt) verlengde lactatie (2 tot 6 maand extra) echter aanleiding geven tot een hogere jaarproductie met betere voersaldo. Een beperkte verlenging van de lactatie met 2 tot 6 maand, bij hoogproductieve koeien levert een economisch voordeel. Zeker bij primipare koeien is dit effect aanwezig. Deze koeien halen na een verlengde eerste lactatie bovendien in de tweede lactatie een hogere dagproductie. Bij multipare koeien is het effect op melkproductie eerder beperkt en wordt het voordeel op andere vlakken gerealiseerd.
Een verlengde lactatie levert minder kalveren op. Afhankelijk van de kalverprijs kan dit de opbrengst verlagen, zeker als er optimaal gebruik gemaakt wordt van kruislingen. Aan de andere kant liggen ook heel wat kosten lager en kunnen vrijgekomen productiefactoren (grond, arbeid, ruimte) benut worden voor andere productie. Een theoretische benadering uitgevoerd door de Universiteit van Aarhus (DK) illustreerde dat een verlengde tussenkalftijd van 17 maanden een meeropbrengst van 100 €/koe/jaar kan opleveren als de vrijgekomen productiefactoren goed worden benut. Hiervoor is wel een aangepast management nodig dat de juiste koeien selecteert en de opportuniteiten van een verlengde lactatie goed benut.
Aandachtspunten voor een verlengde lactatie bij melkkoeien:
- Selecteer hoogproductieve koeien
- Begin met primipare koeien (bvb de 10 % hoogst productieve vaarzen)
- Verbeter de persistentie met aangepast (voer)management
- Voorkom problemen met tochtige koeien: ruime stal, afzonderen, …
- Monitor de evolutie van de variabele kosten zodat je de besparingen zeker realiseert
- Valoriseer vrijgekomen productiefactoren: meer koeien, meer akkerbouw, …
- Vermijd vette koeien in de droogstand: aparte groep einde lactatie, rantsoen met minder energie, …
Uitgebreid antwoord
In de geitenhouderij is duurmelken al jaren een ingeburgerdere praktijk. Het geeft een hogere productie, meer arbeidsrust, minder ongewenste bokjes en het voorkomt gezondheidsproblemen rond de periode van aflammeren. Voor een biologisch geitenbedrijf kan eeuwig duurmelken zelfs het streefdoel zijn. Hierbij wordt enkel het jongvee en 5 % van de beste oudere geiten bij de bok gedaan. Het vervangingspercentage ligt hier dan op 30 %.2
Voor melkkoeien illustreren modellen dat een tussenkalftijd langer dan 1 jaar geld kost en dus best zo kort mogelijk gehouden wordt. Deze modellen houden echter geen rekening met een aantal zaken rond diergezondheid, dierenwelzijn, duurzaamheid en werk(plezier).1 De hoge productiepieken in het begin van de lactatie worden immers vaak geassocieerd met verminderde vruchtbaarheid en dierenwelzijn (al kan een goed transitiemanagement hier al veel problemen voorkomen). Een verlengde lactatie kan op bepaalde bedrijven de productiviteit zelfs verhogen. Moderne melkkoeien kunnen een hoge productie vaak voor lange tijd aanhouden waardoor droogzetten bij hoge productie een groeiend probleem vormt. Drie lactaties van 12 maand vervangen door twee lactaties van 18 maand reduceert de risico’s rond kalven met 1/3.7
Figuur 1. Schematische voorstelling van duurmelken bij melkvee13
Waarom verlengde lactatie/duurmelken?
Voordelen lange TKT
- Minder insemineren, betere resultaten: lagere inseminatiekost
- Minder kalvingen: minder afvoer overbodige kalveren, minder problemen rond droogstand/afkalven (droogstand – opstart lactatie)
- Hogere langleefbaarheid: minder jongvee nodig, vrijkomen productiefactoren, minder vervanging (- 5 %)
- Minder opvolging, management: vrijkomen arbeid/tijd
- Lager antibioticagebruik
- Lagere methaanuitstoot per kg melk door lager aandeel jongvee
Voordelen korte TKT
- Efficiëntere productie: meer pieken, hogere gemiddelde productie per lactatiedag
- Meer kalvingen: meer productie van ‘vlees’ (kalveren, jongvee)
- Minder tochtige koeien, onrust, risico op letsels
- Minder kans op te vette koeien met problemen in de volgende lactatie
Naarmate de lactatie langer wordt, daalt het aantal kalvingen en wordt het aandeel droogstand per jaar kleiner. Theoretisch zouden dus de extra melkdagen kunnen opwegen tegen de lagere gemiddelde dagproductie. Op biologische bedrijven zal duurmelken ook sneller interessant zijn. Piekproducties aan het begin van de lactatie moeten daar immers gerealiseerd worden met hoogwaardig ruwvoer en aanvullend krachtvoer dat behoorlijk duur is.1 Een verlengde lactatie van 18 in plaats van 12 maanden is economisch zinvol op voorwaarde dat de persistentie wordt gemaximaliseerd.7 Daarnaast levert vrijwillig langer wachten met insemineren tot 120 of 180 dagen na kalven (i.p.v. 40 dagen) betere vruchtbaarheidsresultaten. Er worden meer koeien tochtig gezien binnen de 46 na de wachtperiode. Dit effect is meer uitgesproken bij hoogproductieve dieren. Daarnaast worden koeien sneller drachtig na het vrijwillig wachten wat resulteert in een lager aantal inseminaties per drachtige koe: 1,56 bij 120 dagen wachten, 1,51 bij 180 dagen wachten en 1,77 bij slechts 40 dagen wachten.9
Economische afwegingen
Een verlengde lactatie heeft een complex effect op de rendabiliteit van een melkveebedrijf. Zeker bij lagere en minder persistente productieniveaus zal de melkproductie per jaar lager zijn. In Iers onderzoek bleek dit jaarlijks bijna 800 L/koe te zijn bij een jaarproductie van 6.000 L/koe en 500 L/koe bij een jaarproductie van 8.000 L/koe.10 Bij hogere melkproductie (> 10.000 L/koe) kan een (beperkt) verlengde lactatie echter aanleiding geven tot een hogere jaarproductie met betere voersaldo. Een verlenging van de lactatie bij hoogproductieve koeien met 60 dagen levert een economisch voordeel. Zeker bij primipare koeien is dit effect aanwezig. Deze koeien halen na een verlengde eerste lactatie bovendien in de tweede lactatie een hogere dagproductie. Bij multipare koeien is het effect op melkproductie beperkt. Een theoretische benadering uitgevoerd door de Universiteit van Aarhus (DK) illustreerde dat een verlengde lactatie van 17 maanden een meeropbrengst van 100 €/koe/jaar kan opleveren als de vrijgekomen productiefactoren goed worden benut.11, 12, 13
Daarnaast levert een verlengde lactatie ook minder kalveren. Afhankelijk van de kalverprijs kan deze factor ook oplopen, zeker als er optimaal gebruik gemaakt wordt van kruislingen.10 Aan de andere kant liggen ook heel wat kosten lager. De vruchtbaarheidskosten liggen lager door de lagere inseminatiefrequentie en betere resultaten (tot – 40 % bij een lactatie van 18 i.p.v. 12 maand).
Resultaten uit onderzoek
Deens onderzoek op 4 praktijkbedrijven toonde aan dat koeien met een langere tussenkalftijd (17 tot 19 maanden) meer melk produceerden in de eerste 305 dagen van de lactatie dan koeien met een korte tussenkalftijd (< 13 maanden). In het algemeen kon besloten worden dat koeien met een verlengde lactatie minstens even veel melk (energy corrected milk, ECM) produceerden per levensdag. In eerste en tweede lactatie produceerden koeien met verlengde lactatie zelfs minstens evenveel per lactatiedag.3 Ander Deens onderzoek toonde aan dat 3-maal daags melken bij een tussenkalftijd van 18 maanden 0,8 kg ECM/dag meer oplevert dan bij een TKT van 12 maanden. De voederefficiëntie was hierbij ook 3,5 % beter. 3-maal daags melken zorgt er bij een verlengde TKT ook voor dat de droogstand niet langer wordt. Bij een verlengde lactatie zakt de melkproductie gemiddeld ook 0,1 kg ECM/week minder snel weg (0,25 ipv 0,35 kg ECM/week).6
Op een groot melkveebedrijf in Duitsland toonde onderzoek aan dat vrijwillig wachten met insemineren tot 120 of 180 dagen na kalven geen nadelig effect had op de melkproductie in de eerste 305 dagen of de volledige lactatie. Verlengde lactatie gaf aanleiding tot een betere persistentie: de daling van de melkproductie verliep trager naarmate de lactatie langer was. Bij een verlengde lactatie kan de afvoer omwille van te lage productie wel oplopen, en ook de BCS ligt hoger bij een verlengde lactatie. Selectie van de juiste koeien voor een verlengde lactatie is dus belangrijk. Multipare koeien met een melkproductie beneden het gemiddelde zijn niet geschikt. Hoogproductieve en primipare koeien zijn beter geschikt voor een verlengde lactatie. Een gematigde verlenging door te wachten met insemineren tot 120 dagen na kalven lijkt best, aangezien hierdoor de vruchtbaarheidsresultaten verbeteren zonder de productie te verlagen of nadelige effecten te hebben op uiergezondheid of BCS.10
Een verlengde lactatie (670 dagen t.o.v. 300 dagen) in combinatie met beweiding werd onderzocht in Australië. Een verlengde lactatie leverde slechts 2,4 % minder vet en eiwit op, verrekend over een periode van 2 jaar. De melk in het verlengde deel (300 tot 670 DIM) bevatte duidelijk meer vet en eiwit, waardoor de melkprijs per liter een stuk hoger uitkomt. Ook bleek dat het verbeteren van de voeding (bijvoorbeeld met hoogwaardig TMR) enkel een positief effect heeft op de eerste 300 dagen van de lactatie. Bij een verlengde lactatie (670 dagen) wordt het rijker rantsoen vooral omgezet in verhoogde BCS en lichaamsgewicht van de koe.4
Duurmelken in de praktijk
Door de lange dracht van runderen is het bij duurmelken belangrijk de persistentie van de koeien goed in te schatten en te maximaliseren. Na succesvolle bevruchting zal de koe immers nog zeker 7 maanden voldoende melk moeten produceren. Al blijkt vooral de dracht zelf een remmend effect op de melkproductie te hebben en dit vooral in het laatste derde deel van de dracht.8 De beperkte erfelijkheidsgraad (0,15) van persistentie maakt hierop fokken minder succesvol, melkproductie is hierin een beter alternatief. Selectie van persistente dieren voor duurmelken op basis van vorige lactaties en beschikbare data is dus heel belangrijk.7 Hierbij blijkt enkel de melkproductie zelf in de vorige en de huidige lactatie een goede voorspelling te zijn van de productie verderop in de lactatie.13 Verder zijn eerstekalfskoeien peristenter dan oudere koeien. Ze halen meer voordeel uit een verlengde lactatie dan multipare koeien, door een hogere melkproductie (ECM), langere lactatie en kortere droogstand. Dit vormt dus een potentiële groep voor duurmelken.1, 6, 13
Voldoende eiwit (DVE) in het rantsoen stimuleert de melkproductie en daarmee dus ook de persistentie.1 Een energierijk rantsoen zal in de opstartfase van de lactatie het gewichtsverlies van de koe beperken en multipare koeien zullen er meer melk door geven. Na overgang op een normaal rantsoen op 42 DIM valt het effect snel weg en op 290 DIM heeft het zelfs een negatief effect op de persistentie.5 Bestendig zetmeel zal in het begin van de lactatie een hoge dagproductie mogelijk maken. Later in de lactatie zet het bestendig zetmeel echter aan tot vervetting en remt het de melkproductie. Bij duurmelken moet het bestendig zetmeel dus zeker tijdig verlaagd worden. Energie in de vorm van pectines (bietenproducten) kan dan een goed alternatief vormen.1
Ook rantsoenschommelingen dienen maximaal vermeden te worden. Lasagnekuilen en gemengd voeren kunnen hierbij helpen. Opstallen reduceert dan weer de invloed van weersomstandigheden die de melkproductie kunnen beïnvloeden. Ook het lichtregime in de stal kan de melkproductie ondersteunen (meer info). Zorg hierbij voor lange dagen en korte nachten voor het lacterend melkvee. Tot slot zal driemaal daags melken ook aanleiding geven tot een betere persistentie (tot 20 % beter).1, 6, 7, 8 Zo zal robotmelken ook makkelijker te combineren zijn met een verlengde lactatie.7
Aandachtspunten:
- Selecteer hoogproductieve koeien
- Begin met primipare koeien (bvb de 10 hoogst productieve vaarzen)
- Verbeter de persistentie met aangepast (voer)management
- Voorkom problemen met tochtige koeien: ruime stal, afzonderen, …
- Monitor de evolutie van de variabele kosten zodat je de besparingen zeker realiseert
- Valoriseer vrijgekomen productiefactoren: meer koeien, meer akkerbouw, …
- Vermijd vette koeien in de droogstand: aparte groep einde lactatie, rantsoen met minder energie, …
Gerelateerd
- Vraag/Antwoord: Voor- en nadelen van een vaarzengroep
- Vraag/Antwoord: Driemaal daags melken
- Vraag/Antwoord: Droogzetten in de praktijk
- Vraag/Antwoord: Driekantige tepelvoering en kopbeluchting
- Vraag/Antwoord: Efficiëntie voorkoeler
Webinar: Managing dairy cows for extended lactation - A viable management strategy for farmers?
Bronnen:
1 Biokennis bericht: Duurmelken bij koeien. Nick van Eekeren en Wim Govaerts (Louis Bolk Instituut) en Gidi Smolders (Wageningen UR Livestock Research). November 2011
2 Biokennis bericht: Duurmelken bij geiten. Wim Govaerts en Nick van Eekeren (Louis Bolk Instituut). December 2011
3 Effect of calving interval and parity on milk yield per feeding day in Danish commercial dairy herds. J. O. Lehmann, J. G. Fadel, L. Mogensen, T. Kristensen, C. Gaillard en E. Kebreab. J. Dairy Sci. 99:621–633 (2016)
4 Effect of type of diet and energy intake on milk production of Holstein-Friesian cows with extended lactations. C. Grainger, M. J. Auldist, G. O'Brien, K. L. MacMillan en C. Culley. J. Dairy Sci. 92:1479-1492 (2009)
5 Effects of an individual weight-adjusted feeding strategy in early lactation on milk production of Holstein cows during extended lactation. C. Gaillard, N. C. Friggens, M. Taghipoor, M. R. Weisbjerg, J. O. Lehmann en J. Sehested. J. Dairy Sci. 99 :2221–2236 (2016)
6 Extended Calving Interval and Increased Milking Frequency in Dairy Cows - Effects on Productivity and Welfare. Sara Österman. Doctoral thesis Swedish University of Agricultural Sciences Uppsala 2003
7 Extended Lactation: Turning Theory into Reality. Christopher H. Knight. Advances in Dairy Technology (2005), Vol 17, 113
8 Extended lactation in dairy cows. Sorensen, Annette; Muir, D. Donald; Knight, Christopher Harold. Journal of Dairy Research (2008) 75 90–97
9 Extended lactation in high-yielding dairy cows: I. Effects on reproductive measurements. G. Niozas, G. Tsousis, I. Steinhöfel, C. Brozos, A. Römer, S. Wiedemann, H. Bollwein en M. Kaske. J. Dairy Sci. 102:799–810 (2019)
10 Extended lactation in high-yielding dairy cows: IΙ. Effects on milk production, udder health, and body measurements. G. Niozas, G. Tsousis, C. Malesios, I. Steinhöfel, C. Boscos, H. Bollwein en M. Kaske. J. Dairy Sci. 102:811–823 (2019)
11 The economics of recycled cows and extended lactations. Joe Patton, Teagasc
12 The Effect of Extended Calving Intervals in High Lactating Cows on Milk Production and Profitability. R. Arbel, Y. Bigun, E. Ezra, H. Sturman en D. Hojman. J. Dairy Sci. 84:600–608 (2001)
13 Webinar: Managing dairy cows for extended lactation - A viable management strategy for farmers? Jasper Overgard Leham, Aarhus University. 5 maart 2018
Dit antwoord werd door het Rundveeloket met de meeste zorg en nauwkeurigheid opgesteld. Er wordt evenwel geen enkele garantie gegeven omtrent de juistheid of de volledigheid van het antwoord op uw vraag. De gebruiker van dit antwoord ziet af van elke klacht tegen het Rundveeloket, van welke aard ook, met betrekking tot het gebruik van het gegeven antwoord. In geen geval zal het Rundveeloket aansprakelijk gesteld kunnen worden voor eventuele nadelige gevolgen die voortvloeien uit het gebruik van dit antwoord.