Hoe kan ik via het rantsoen de nadelige gevolgen van de hittestress voorkomen of bestrijden?
Hou bij het aanpassen van het voermanagement rekening met de verschillende stappen in de samenstelling van het rantsoen: berekenen van het rantsoen (door een adviseur), maken van het rantsoen (door de veehouder), opnemen van het rantsoen (door de dieren) en verteren van het rantsoen (door het spijsverteringsstelsel). Iedere stap kan je aanpassen om de gevolgen van hittestress te minimaliseren.
Rantsoen: berekenen
Verschuif de vertering deels van pensniveau naar darmniveau. De pensvertering genereert immers het meeste warmte. Dit kan door minder of beter verteerbare structuur en meer pensbestendige componenten te voeren. Bij snelle rantsoenen is dit geen eenvoudige oefening.
Hittestress vraagt extra energie. Er moet dus energie-denser gevoerd worden, want hittestress verlaagt ook de voeropname. Dit kan door het aandeel ruwvoer te verminderen en het toevoegen van vetten. Deze leveren immers veel energie in een klein volume. Onbestendige vetten (sojaolie, palmolie) kunnen de penswerking echter verstoren. Hou het totale vetgehalte in het rantsoen onder de 5 % of gebruik liever bestendige vetten (tot 6 – 7 %). Raadpleeg hierbij je voeradviseur of dierenarts. Hou er bij de focus op pensbestendige componenten rekening mee dat de bestendigheid van zetmeel in maïskuil afneemt tijdens de bewaring. Na 8 maanden bewaring kan de zetmeelbestendigheid in maïskuil zakken van 35 tot 25 %.
Ook de eiwitbehoefte neemt toe bij hittestress. Pensbestendig eiwit levert hierbij extra eiwit zonder de pensvertering te verhogen. Er kan ook gebruik gemaakt worden van bestendige aminozuren (methionine en lysine) om tekorten op te vangen.
De behoefte aan mineralen stijgt bij hittestress waardoor het aandeel ervan in het rantsoen moet verhoogd worden . Kalium- en natriumbicarbonaat verkleinen de kans op pensverzuring en genieten de voorkeur. Verder kan organisch selenium de immuniteit ondersteunen. Corrigeer andere mineralen en sporenelementen ook minstens voor de lagere opname.
Rantsoen: maken
Controleer het drogestofgehalte van ruwvoer en bijproducten. Bij een hoger DS-gehalte moet minder gewicht geladen worden. Bij melkvee worden krachtvoercurves soms afgestemd op de melkproductie. Pas dit aan bij hittestress! Als de melkproductie daalt door hittestress moet er immers net energierijker gevoerd worden.
Rantsoen: opnemen
Voer tijdens de koelste momenten van de dag want alleen dan nemen koeien voldoende op. Maak het rantsoen niet te lang op voorhand klaar, schuif het voer regelmatig aan en verwijder restvoer tijdig. Bij warm weer zal er sneller broei optreden. Controleer regelmatig de temperatuur van het voer in de voergang. Om broei in het rantsoen tegen te gaan bestaan er verschillende stabilisatoren (propionzuur, mierenzuur, kaliumsorbaat, …).
Rantsoen: verteren
Zeef de mest om de vertering te monitoren. Bij hittestress zullen er bijvoorbeeld slijmproppen in de mest terug te vinden zijn. Daarnaast vormen langere structuurdeeltjes een indicatie voor een verstoorde penswerking. Er zijn aanwijzingen dat gisten, niacine en betaïne een positief effect kunnen hebben. Gebruik deze additieven en extra mineralen gericht in de periode van hittestress.
Meer info over hittestress: https://www.rundveeloket.be/hittestress
Gerelateerd
- Vraag/Antwoord: Temperatuurverloop bij tochtdetectie BWB
- Vraag/Antwoord: Verlichting melkveestallen
- Vraag/Antwoord: Ventilatie melkveestallen
- Vraag/Antwoord: Zwerfstromen in een rundveestal
- Vraag/Antwoord: Serrestallen: voor- en nadelen